Raak de zojuist gelaste delen niet aan, u zou ern-
stige brandwonden kunnen oplopen.
• Houd u ook aan alle tevoren beschreven voorzorgsmaatre-
gelen tijdens de bewerkingen na het lassen omdat van de
bewerkte werkstukken die aan het afkoelen zijn, slakken los
kunnen laten.
• Verzeker u ervan dat de toorts koud is alvorens bewerkingen
of onderhoud te verrichten.
Verzeker u ervan dat het koelsysteem uit staat alvo-
rens de uitlaat- en retourleidingen van de koelvloei-
stof los te maken. De hete vloeistof zou ernstige
brandwonden kunnen veroorzaken.
Zorg dat een tas "eerste hulp bij ongevallen" ter
beschikking staat.
Onderschat brandwonden en andere kwetsuren
niet.
Alvorens de werkplaats te verlaten, het werkgebied
in veiligheid stellen zodat er vermeden wordt dat
dingen of personen per ongeluk beschadigen of let-
sel oplopen.
1.3 Voorzorgen tegen rook en gassen
• De door het lasproces veroorzaakte rook, gas en stof kunnen
schadelijk voor de gezondheid zijn.
De tijdens het lassen geproduceerde rook kan, onder bepaal-
de omstandigheden, kanker of schade aan de foetus van
zwangere vrouwen aanrichten.
• Houd uw gezicht uit de buurt van de gassen en lasrook.
• Voorzie een afdoende natuurlijke of geforceerde ventilatie in
de arbeidszone.
• In geval van onvoldoende ventilatie, maskers met beade-
mingssystemen gebruiken.
• In geval van laswerkzaamheden in nauwe ruimtes wordt
er aangeraden de lasser door een collega buiten de ruimte
onder controle te laten houden.
• Gebruik geen zuurstof voor ventilatie!
• Controleer de doeltreffendheid van de afzuiging door regel-
matig de entiteit van de schadelijke gassen te controleren met
de door de veiligheidsvoorschriften toegelaten waarden.
• De hoeveelheid en de mate van gevaar van de geprodu-
ceerde rook is herleidbaar tot het gebruikte basismateriaal,
het toegevoegde materiaal en de eventueel voor het schoon-
maken en ontvetten van de te lassen voorwerpen gebruikte
stoffen. Volg zorgvuldig de aanwijzingen van de fabrikant en
de bijbehorende technische kaarten.
• Las niet in de buurt van plaatsen waar ontvet of geverfd
wordt.
Plaats de gasflessen in open of goed geventileerde ruimtes.
102
All manuals and user guides at all-guides.com
• Het lasproces n kan brand en/of explosie veroorzaken.
• Verwijder alle brandbare voorwerpen en ontvlambare pro-
ducten uit de arbeidszone en de omgeving ervan.
Brandbaar materiaal moet zich op een afstand van minstens
11 meter (35 voet) van het lasgebied bevinden of moet naar
behoren beschermd zijn.
Wegspringende vonken en gloeiende deeltjes kunnen mak-
kelijk de omliggende zones bereiken, ook door kleine ope-
ningen. Schenk extra veel aandacht aan het veilig stellen van
zaken en personen.
• Las niet boven of in de buurt van onder druk staande reser-
voirs.
• Voer geen las uit in gesloten containers of buizen.
Let extra goed op bij het lassen van leidingen of reservoirs
ook al zijn deze open gemaakt, geleegd en zorgvuldig schoon
gemaakt. Restjes gas, brandstof, olie of soortgelijke stoffen
kunnen explosies veroorzaken.
• Las niet in een atmosfeer met stof, gas of explosieve damp.
• Verzeker u ervan dat aan het eind van de lasprocedure het
onder stroom staande circuit niet per ongeluk met delen in
aanraking kan komen die met het massacircuit verbonden zijn.
• Installeer in de nabijheid van de werkzone een brandblusap-
paraat.
• De gasflessen met inert gas bevatten onder druk staand gas
en kunnen ontploffen als er niet voor de minimale veiligheid
gezorgd wordt bij het transport, het behoud en het gebruik.
• De gasflessen moeten met geschikte middelen verticaal vast-
gezet worden aan een wand of iets dergelijks om te voorko-
men dat ze vallen of ergens tegen aan stoten.
• Draai de beschermdop van het ventiel tijdens het transport en
de inbedrijfstelling vast en telkens nadat de laswerkzaamhe-
den beëindigd zijn.
• Stel de gasflessen niet bloot aan direct zonlicht, hevige tem-
peratuurschommelingen of te hoge of te lage temperaturen.
• Laat de gasflessen niet in aanraking komen met open vuur,
elektrische bogen, toortsen of elektrodeklemmen of met door
het lassen geproduceerde wegspringende gloeiende deeltjes.
• Houd de gasflessen uit de buurt van de lascircuits en stroom-
circuits in het algemeen.
• Houd uw gezicht uit de buurt van de gasuitlaat wanneer u het
ventiel van de gasfles open maakt.
• Sluit altijd het ventiel van de gasfles na de laswerkzaamheden
beëindigd te hebben.
• Las nooit onder druk staande gasflessen.
• Verbind nooit direct een persluchtcilinder met het reduceer-
ventiel van de machine! De druk zou hoger kunnen zijn dan
het vermogen van het reduceerventiel dat dus zou kunnen
ontploffen!
1.4 Voorzorgen tegen brand en explosie
1.5 Preventie bij het gebruik van gas-
flessen