Telwin MOTOINVERTER 264D CE Manual Del Usuario página 29

Tabla de contenido
Opmerking: Voor een correcte werking van de motorlasmachine
moet de gashendel naar rechts gedraaid zijn. Zoniet is het mogelijk
dat de gele led (Fig. C-9) op het controlepaneel (Fig. C) aangaat.
MODEL met I max = 200A
2
Voor wat betreft:
- controles vóór het gebruik;
- start van de motor;
- gebruik van de motor;
- stilstand van de motor;
beroep doen op de HANDLEIDING VAN DE GEBRUIKER van de
fabrikant van de explosiemotor.
Bovendien:
Elektrische verbindingen
- De negatieve klem van de batterij verbinden (Fig. G).
Elektrische start
- Verifiëren of het hendeltje van de elektromagnetische klep naar
beneden geplaatst is (Fig H).
- Gashendel op 50% (Fig. I).
- De sleutel in het bord start motor steken (Fig. L).
- De sleutel met een klik in de richting van de wijzers van de klok
draaien. Het aangaan van de rode leds 2 en 3 verifiëren (Fig. L).
- De sleutel met nog een klik draaien. Wanneer de start is uitgevoerd,
de sleutel loslaten. Het aangaan van de groene led 1 en de
uitschakeling van de leds 2 en 3 verifiëren (Fig. L).
- Na enkele minuten de gashendel naar het MAX draaien (Fig. I).
OPGELET: de startmotor activeren gedurende niet langer dan 20
opeenvolgende seconden. Indien de motor niet vertrekt, een minuut
wachten voordat men het startmanoeuvre herhaalt.
Stilstand
- Vóór de stilstand de gashendel gedurende enkele minuten naar het
MIN draaien.
- De sleutel met een klik tegen de wijzers van de klok draaien.
Start met automatische oproller
- Het hendeltje van de elektromagnetisch klep naar boven zetten
(Fig H).
- Gashendel op 50% (Fig. I).
- Het handvat van de koord van start vastgrijpen.
- Traag aan het handvat trekken tot men een sterke weerstand voelt.
- Het handvat van de koord traag naar de beginstand vergezellen.
- Tot aan het einde toe aan het handvat trekken met een vastberaden
en gelijkmatige beweging.
- Het handvat van de koord van start traag naar de beginstand
vergezellen.
- Na enkele minuten de gashendel naar het MAX draaien (Fig. I).
Stilstand (manueel)
- Vóór de stilstand de gashendel gedurende enkele minuten naar het
MIN draaien .
- Het hendeltje van STOP indrukken zoals op Fig. M.
VERBINDINGEN VAN HET LASCIRCUIT
_______________________________________________________________________________
OPGELET! VOORDAT DE VOLGENDE VERBINDINGEN
WORDEN UITGEVOERD MOET MEN CONTROLEREN OF DE
MOTORLASMACHINE UITGESCHAKELD IS.
De Tabel (TAB. 1) geeft de aanbevolen waarden voor de laskabels (in
mm ) op basis van de maximum stroom verdeeld door de
2
motorlasmachine .
De bijna totaliteit van de beklede elektroden moet verbonden worden
met de positieve pool (+) van de motorlasmachine; uitzonderlijk met
de negatieve pool voor elektroden met zure bekleding .
Verbinding laskabel grijper-elektrodehouder
Brengt op de terminal een speciale klem die dient om het ongedekt
gedeelte van de elektrode vast te draaien.
Deze kabel moet verbonden worden met de klem met het symbool (+)
Verbinding retourkabel van de lasstroom
Brengt op de terminal een klem die verbonden moet worden met het
te lassen stuk of met de metalen bank waarop het steunt, zo dicht
mogelijk bij de koppeling in uitvoering .
Deze kabel moet verbonden worden met de klem met het symbool (-)
Aanbevelingen:
- Tot op het einde toe aan de connectors van de laskabels in de
snapmofkoppelingen draaien , om een perfect elektrisch contact te
garanderen ; zoniet zullen er zich verhittingen van de connectors
zelf voordoen met een bijhorende snelle slijtage ervan en een
verlies van efficiëntie .
- De kortst mogelijke laskabels gebruiken.
- Vermijden metalen structuren te gebruiken die geen deel uitmaken
van het stuk in bewerking, ter vervanging van de retourkabel van de
lasstroom ; dit kan gevaarlijk zijn voor de veiligheid en onvoldoende
resultaten bij het lassen geven .
6. LASSEN: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE
- Het is noodzakelijk beroep te doen op de aanwijzingen van de
fabrikant van de elektroden voor wat betreft de correcte polariteit en
de optimale lasstroom (gewoonlijk staan deze aanwijzingen op de
verpakking van de elektroden).
- De lasstroom moet geregeld worden in functie van de diameter van
de gebruikte elektrode en van het type van koppeling dat men wenst
uit te voeren ; louter ter aanwijzing, zijn de stromen die gebruikt
kunnen worden voor de verschillende diameters van elektrode de
volgende :
ø Elektrode(mm)
1,6
2
2,5
3,2
4,0
5,0
- Er rekening mee houden dat met eenzelfde diameter van elektrode
hoge waarden van stroom gebruikt zullen worden voor horizontaal
lassen terwijl voor het verticaal lassen of lassen boven het hoofd
lagere stromen moeten gebruikt worden .
- De mechanische karakteristieken van de gelaste koppeling worden
bepaald, niet alleen door de gekozen intensiteit van stroom, maar
ook door de andere parameters van het lassen, zoals de lengte van
de boog, de snelheid en de plaats van uitvoering, de diameter en de
kwaliteit van de elektroden (voor een correcte bewaring de
elektroden beschermen tegen de vochtigheid middels de speciale
verpakkingen of containers ).
Procedure:
De selectietoets in de stand plaatsen
- Het masker VOOR HET GEZICHT houden , de punt van de
elektrode op het te lassen stuk wrijven en hierbij een beweging
uitvoeren alsof men een lucifer aansteekt ; dit is de meest correcte
methode om de boog te ontsteken .
OPGELET! De elektrode NIET op het stuk KLOPPEN ; men kan
riskeren de bekleding ervan te beschadigen en hierbij de ontsteking
van de boog moeilijk te maken.
- Zohaast de boog ontstoken is, moet men proberen zich op een
afstand van het stuk te houden, gelijk aan de diameter van de
gebruikte elektrode en men moet deze afstand zo constant mogelijk
houden tijdens de uitvoering van het lassen; zich herinneren dat de
inclinatie van de elektrode in de richting van de voorwaartse
beweging ongeveer 20-30 graden moet zijn (Fig.N).
- Op het einde van de lasslak moet men het uiteinde van de elektrode
lichtjes achteruit brengen in vergelijking met de richting van
voorwaartse beweging , boven de krater om het vullen uit te voeren,
vervolgens de elektrode snel optillen uit het smeltbad om het
uitgaan van de boog te bekomen .
ASPECTEN VAN DE LASSLAK
7. GEBRUIK VAN DE MOTORLASMACHINE ALS GENERATOR IN
CONTINUE STROOM
- Verifiëren of de machine verbonden is met een aardeaansluiting
zoals beschreven in het hoofdstuk 5. INSTALLATIE
- Controleren of de spanning van de apparatuur overeenstemt met
diegene die verdeeld wordt door het hulpcontact .
- De stekker van het werktuig verbinden met het desbetreffend
contact van de machine (Fig. C-1) .
- De selectietoets in de stand plaatsen
________________________________________________________________________________
De motorlasmachine verdeelt middels het hulpcontact een
continue stroom . Er kunnen dus ALLEEN werktuigen worden
aangesloten die uitgerust zijn met een universele motor (borstels).
Voorbeelden van deze elektrische werktuigen zijn :
- Elektrische boormachines;
- Hoekvormige polijstmachines;
- Draagbare alternatieve zaagjes .
________________________________________________________________________________
8. GEBRUIK VAN DE MOTORLASMACHINE ALS GENERATOR
AC (OPTIONAL).
INRICHTING (FIG. P)
________________________________________________________________________________
OPGELET!
Alle hierna vernoemde operaties moeten uitgevoerd worden met de
motorlasmachine uitgeschakeld.
________________________________________________________________________________
- De mantel en de rechterkant wegnemen.
- De voedingsfiche AC verbinden met de motorlasmachine middels
de kabel in dotatie.
- De kit voeding AC en de mantel zorgvuldig monteren
gebruikmakend van de desbetreffende schroeven.
WERKING
- Verifiëren of de machine verbonden is met een aardepiket zoals
beschreven in het hoofdstuk 5. INSTALLATIE.
- Verifiëren of de spanning van de apparatuur overeenstemt met
diegene die verdeeld wordt door de voedingsfiche AC.
- De stekker van de apparatuur verbinden met het desbetreffende
voedingscontact AC (Fig.Q).
- De selectietoets in de stand (
________________________________________________________________________________
OPGELET!
- Met de voedingsfiche AC kunnen compatibele elektrische
toestellen, verlichting, werktuigen en elektrische motoren
verbonden worden die het maximum vermogen aangeduid op de
technische gegevens (TAB.3) niet overschrijden.
- De lading moet aangebracht worden wanneer de motor gestart is.
- 29 -
Lasstroom(A)
min.
max.
25
-
50
40
-
80
60
-
110
80
-
160
120
-
200
170
-
250
Fig. O
(Fig. C-6).
) plaatsen (Fig. C-6).
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido