VOORZICHTIG ● Om brandge-
vaar of schade aan de motor te
voorkomen, moeten de koeleen-
heid en het startkoord vrij zijn
van gras of ander vuil.
Instructie
Gebruik alleen originele on-
derdelen van de motorfabri-
kant. Onderdelen van derden
kunnen de motor beschadi-
gen en de levensduur verkor-
ten.
Trek niet aan het startkoord,
als de motor loopt om schade
aan de starter te voorkomen.
Apparaatbeschrijving
Afbeelding A
Aftapplug
1
Startschakelaar
2
Startmotor
3
Geluiddemper
4
Oliefilter
5
Snelheidshendel
6
Brandstofinjectiepomp
7
Brandstofkraan
8
Brandstoftank
9
Tankdop
10
Luchtfilter
11
Starthendel
12
Uitschakelhendel
13
Peilstok
14
Aftakas
15
34
Eerste inbedrijfstelling
1. Plaats het apparaat op een horizontale vloer.
2. Zet de motorschakelaar uit.
Afbeelding B
3. Controleer de motor op lekkage van brandstof of
olie. Verhelp eventuele lekkage.
4. Controleer of alle schroeven zijn vastgedraaid. Alle
afdekkingen moeten vast zijn. Draai losse connecto-
ren vast.
5. Controleer de omgeving van de geluiddemper op
vuil. Verwijder eventueel aanwezig vuil.
6. Controleer het oliepeil.
Afbeelding C
(Voor meer informatie, zie hoofdstuk ' Verzorging en
onderhoud'.)
Instructie
Gebruik de motor nooit zonder luchtfilter, omdat dit tot
verhoogde motorslijtage zal leiden.
7. Controleer het luchtfilter op vuil en beschadiging.
Reinig het luchtfilter afhankelijk van de mate van
vervuiling.
8. Schroef de tankdop los.
9. Vul de tank opnieuw.
Afbeelding D
Overschrijd het maximale niveau, d.w.z. het filtervlak
niet.
Instructie
Gebruik dieselbrandstof die overeenkomt met de speci-
ficaties van de omgeving.
(Voor meer informatie, zie hoofdstuk ' Veiligheidsin-
structies'.)
GEVAAR
Als de motor opnieuw met benzine wordt bijgevuld, kan
dit tijdens het gebruik brand veroorzaken. Vul dus alleen
dieselbrandstof bij.
10. Sluit de tankdop.
11. Controleer de bedrijfsveiligheid van de aandrijfeen-
heid van de motor. De motor mag niet worden ge-
start, als de unit abnormaal is.
1. Draai de brandstofkraan open.
Afbeelding E
2. Trek langzaam aan de starthendel tot u weerstand
voelt.
3. Laat de hendel in de standaardstatus langzaam los.
4. Gebruik beide handen om het touw er snel helemaal
uit te trekken.
5. Als de motor niet wordt gestart, herhaalt u stappen
2-4.
Instructie
Laat de hendel na het starten langzaam los. Laat deze
niet plotseling los.
Nederlands
Operatie
Terugslag startmotor