ALGEMENE BESCHRIJVING
GEVAARLIJKE DRUK. Overschrijd niet de
WAARSCHUWING
maximale werkdruk van 143,8 bar (2085 p.s.i.) bij een in-
laatluchtdruk van 10,3 bar (150 p.s.i.).
Pompratio X
Inlaatdruk naar pompmotor
Pompratio is de verhouding tussen de pompmotor en het onderste pompdeel.
VOORBEELD: Wanneer de inlaatdruk van de motor van een pomp met een ratio
van 4:1 10,3 bar (150 p.s.i.) is, kan de vloeistofdruk (niet stromend) maximaal 41,4
bar (600 p.s.i) bereiken – zodra de vloeistof gaat stromen, neemt de stroomsnel-
heid toenaarmate de motor meer omwentelingen maakt om aan de vraag te
vdoen.
Zie algemeen informatieblad voor aanvul-
WAARSCHUWING
lende voorzorgsmaatregelen met betrekking tot veiligheid
en belangrijke informatie.
"De pompen met chop - check zijn hoofdzakelijk bedoeld voor
het verpompen van grote hoeveelheden vloeistoff en met een
lage en gemiddelde viscositeit. Dankzij de roestvrijstalen con-
structie zijn de pompen geschikt voor een scala aan vloeistof-
fen. De toevoer naar de onderste pomp is eenvoudig. Alle ARO
industriële pompen zijn standaard dubbelwerkend. Het materi-
aal wordt zowel tijdens de opwaartse als neerwaartse slag naar
de uitlaat van de pomp verplaatst. "
De motor wordt op het onderste pompdeel aangesloten met
een tussenstuk. Hierdoor wordt de gleuf van de bovenste
pakking gesmeerd en wordt de motor niet verontreinigd als
gevolg van gebruikelijke slijtage en eventuele lekkage via de
gleuf voor de pakking van het materiaal. Let op dat de kom
voor het oplosmiddel voldoende smeermiddel bevat met het
oog op adequate bescherming van de bovenste pakkingen en
een optimale levensduur.
PROBLEMEN OPLOSSEN
Pompproblemen kunnen zich voordoen in het motorgedeelte en
het onderste pompdeel. Aan de hand van deze basisrichtlijnen
kunt u bepalen waar de problemen optreden.
Pomp draait niet.
Controleer eerst of er geen sprake is van problemen die los van
de pomp staan, zoals knikken in de in-/uitlaatslang, te korte of
niet aangesloten in-/uitlaatslangen of het doseersysteem. Haal
de druk van het pompsysteem en verhelp eventuele proble-
men in de in-/uitlaatleidingen.
Zie de handleiding van de motor indien de pomp niet draait
en/of de pneumatische motor lucht lekt.
Schade aan motor. Repareer de motor.
Pomp draait maar voert geen materiaal uit.
Zie de handleiding van het onderste pompdeel voor het oplos-
sen van andere problemen.
AF0412SXXXXXX-XX-X
=
Maximale vloeistofdruk
Pomp
POMPAANSLUITING - BOVEN/ONDER
OPMERKING: Alle draad is rechts.
1.
Plaats de pomp op een werkbank.
2.
Verwijder de drie moeren van de drie afstandsstangen (af-
beelding 1).
3.
Trek de pneumatische motor van het onderste pompdeel
totdat de zuigerstang van de motor omlaag komt en de stang
van het onderste pompdeel omhoog.
4.
Schuif met behulp van een e-ringtang de 'e'-ring ver genoeg
zodat de mof omhoog komt en de twee connectoren vrijko-
men (afbeelding 2). Lay the air motor aside.
5.
Herhaal stap 4 tot en met de andere connector verwijderen en
deze vervolgens verwijdert de extensie staaf.
6.
Schroef de drie spacer rollers alleen als demontage van de
onderkant van de pomp nodig is.
DETAIL POMPAANSLUITING
OPNIEUW MONTEREN
1.
Hiermee lijnt u de onderkant van de pomp met de extensie
staaf en de lucht motor zuigerstang. Opmerking: Plaats de
luchtinlaat van de motor 30º van lucht uit het materiële
stopcontact.
2.
Plaats de twee connectoren en zet deze vast met de mof.
Schuif de 'e'-ring terug op zijn plaats. Herhaal deze stap voor
de andere connector ook.
3.
Installeer opnieuw de staven van de spacer om de lower-
pumpend en het koppel gelijkmatig aan 60-90 ft lbs (81,4-
122.0 Nm).
4.
Zet de motor en het onderste pompdeel weer aan elkaar met
drie noten.
NL
Extensie Rod 90163-8
Borgring 90102 (2)
Mof 90109 (2)
Connector 90096 (4)
Zuigerstang onderste pompdeel
Afbeelding 2
19