• Lange luchtleidingen en lange snoeren (verleng-
snoeren) moeten worden voorkomen.
• Let er op dat de aanzuiglucht droog en stofvrij is.
• De compressor niet in vochtige of natte ruimtes op-
stellen.
• De compressor mag slechts in gepaste ruimten
(goed geventileerd, omgevingstemperatuur +5°C
tot 40°C) worden gebruikt. In de ruimte mag geen
sprake zijn van stof, zuren, dampen, explosieve of
brandbare gassen.
• De compressor is geschikt voor gebruik in droge
ruimtes. In het bereik waar met spatwater wordt ge-
werkt, is gebruik niet toegestaan.
• Vóór inbedrijfstelling dient het oliepeil in de com-
pressorpomp te worden gecontroleerd.
• Bij mooi en droog weer mag de compressor alleen
korte tijd buiten worden gebruikt.
• De compressor moet altijd droog worden gehouden
en mag na de werkzaamheden niet buitenshuis ach-
ter worden geladen.
8. Montage en bediening
m Let op!
Het apparaat moet voor de ingebruikname volledig zijn
gemonteerd!
Voor de montage heb je nodig:
• 2 x vorksleutel 17 mm (niet bij de levering inbegre-
pen)
• 2 x vorksleutel 14 mm (niet bij de levering inbegre-
pen)
8.1 Montage van de wielen (afb. 5)
• Monteer de bijbehorende wielen (11) zoals weerge-
geven.
8.2 Montage van de standaard (2x) (afb. 6)
• Monteer de bijbehorende standvoet (2x) zoals weer-
gegeven.
8.3 Montage van de luchtfilter (2x) (afb. 7, 8)
• Verwijder het transportplug (A) en draai de luchtfilter
(14) op het toestel vast.
8.4 Vervangen van het transportdeksel (B)
(afb. 9, 10)
• Verwijder het transportdeksel (B) van de olievulope-
ning (19).
• Vul het compressorpomphuis met de meegeleverde
compressorolie en plaats de meegeleverde afsluit-
plug (15) in de olievulopening (19).
8.5 Aansluiting op het net
• De compressor is voorzien van een netsnoer met
een geaarde stekker. Deze kan op elke geaard stop-
contact 230 V ~ 50 Hz, welke met 16 A is afgeze-
kerd, worden aangesloten.
• Let bij de ingebruikname er op dat de netspanning
overeenkomt met de bedrijfsspanning en met het
machinevermogen overeenkomstig de gegevens op
het gegevensplaatje van de machine.
• Lange toevoerleidingen, alsook verlengstukken, ka-
belhaspels enz. veroorzaken spanningsverlies en
kunnen het starten van de motor verhinderen.
• Bij lage temperaturen onder +5°C wordt het starten
van de motor door zwaar lopen in gevaar gebracht.
8.6 Aan/uit-schakelaar (afb. 2)
• Beweeg de aan-/uitschakelaar (16) naar boven om
de compressor in te schakelen. Voor het uitschake-
len wordt de aan/uit-schakelaar omlaag gedrukt.
8.7 Drukinstelling (afb. 1, 3)
• Met de drukregelaar (5) wordt de druk op de mano-
meter (4) ingesteld.
• De afgestelde druk kan op de snelkoppeling (3) wor-
den ontnomen.
• Op de manometer (6) kunt u de keteldruk aflezen.
• De keteldruk wordt aan de snelkoppeling (7) ont-
nomen.
8.8 Instelling van de drukschakelaar (afb. 1)
• De drukschakelaar (2) is in de fabriek ingesteld.
Inschakeldruk ca. 8 bar
Uitschakeldruk ca. 10 bar
8.9 Thermische veiligheidsschakelaar
De thermische veiligheidsschakelaar is in het apparaat
ingebouwd.
Ga als volgt te werk als de thermische stroomonder-
breker wordt geactiveerd:
• Trek het netsnoer uit het stopcontact.
• Wacht ongeveer twee tot drie minuten.
• Sluit het apparaat weer aan.
• Herhaal het proces als het apparaat niet start.
• Als het apparaat niet opnieuw start, schakel het ap-
paraat dan met de aan / uit-schakelaar (16) uit en
aan.
www.scheppach.com
NL | 61