ALC 3/360-G 10.8
Het genereren van twee verticale
laservlakken,
Het genereren van een horizontaal
evenals twee verticale laservlakken.
Na het inschakelen genereert het
meetinstrument een horizontaal laservlak. Om
de gebruiksmodus te veranderen, drukt u op
de toetst ‚horizontale laserlijn (3)' of ‚verticale
laserlijn (4)'.
OPGELET!
Selecteer de juiste modus voordat u het
gereedschap gebruikt.
De positie van de laser kan veranderen
als u het gereedschap beweegt of schudt
terwijl het in gebruik is.
Selecteer de lasermodus
Druk op de toets ‚horizontale laserlijn (3)'
of ‚verticale laserlijn (4)' om de specifieke
laser projectiemodus te selecteren, al naar
gelang de automatische nivelleermodus of
vergrendelingsmodus.
Horizontale laserlijn bediening
■ Druk op de toets ‚horizontale laserlijn (3)'
om de horizontale laserlijn in- of uit te
schakelen.
■ De horizontale laserlijn H is een 360°
horizontale laser (afb. F).
laserlijnen bediening
Verticale
■ Druk de toets ‚verticale laserlijn (4)' om de
beide groepen verticale laserlijnen V1V2
en V3V4 in- of uit te schakelen (afb. G).
Automatische nivelleringsmodus
OPMERKING
Het indicatielampje (2) knippert rood met
een akoestische waarschuwing en de laser
blijft knipperen, terwijl het gereedschap de
automatische nivellering niet kan afronden.
Als de automatische nivellering nooit
mogelijk is, betekent dit dat het oppervlak
waarop het gereedschap staat afwijkt met
meer dan het automatisch nivelleringsbereik
van 4° van het horizontale vlak. Plaats het
gereedschap alstublieft het dichtst bij het
niveau (≤ 4° van het horizontale vlak).
■ Plaats het meetinstrument op een vlakke
en stevige ondergrond, bevestig het aan
het statief.
■ Druk de vergrendelende draaiknop (7) op
de " " stand.
OPMERKING
Na het inschakelen, compenseert
de nivelleringsfunctie automatisch
onregelmatigheden binnen het automatische
nivelleringsbereik van ± 4°. De nivellering is
afgesloten zodra de laserstralen niet meer
bewegen.
Vertical laser line
Als de horizontale laserlijn begint te
branden, drukt u op de toets ‚verticale
laserlijn (4)' om de verticale laserlijnen
V1V2 en V3V4 te bedienen zodat ze
naar boven of naar de zijkant stralen, of
allemaal tegelijkertijd uitgaan.
Als de horizontale laserlijn niet begint
te branden, drukt u op de toets
‚verticale laserlijn (4)' om de verticale
laserlijnen V1V2 en V3V4 te bedienen
zodat ze naar boven of alleen naar de
zijkant stralen, maar de twee groepen
van verticale laserlijnen kunnen
niet tegelijkertijd compleet worden
uitgeschakeld.
Horizontale laserlijn
- Alleen als minimaal 1 groep verticale
laserlijnen begint te branden, kan
de horizontale laserlijnen worden
uitgeschakeld.
Werken zonder de automatische
nivelleringsmodus
(vergrendelingsmodus)
Deze modus wordt altijd gebruikt om de
lijn aan te passen of te markeren als deze
de 4° van het horizontale vlak overschrijdt.
Bijvoorbeeld bij het plaatsen van
trapleuningen.
OPMERKING
■ Let erop dat het gereedschap geen
akoestisch signaal afgeeft in deze modus,
zelfs als het automatisch nivelleringsbereik
van 4° wordt overschreden. Deze modus
kan niet worden gebruikt voor het
uitvoeren van horizontale of verticale
nivellering.
■ Houd de vergrendelende draaiknop op de
" " stand, druk gedurende een lange tijd
59