44 - NL
casuïstiek van de mogelijkheden dekken.
De interventie van een veiligheidsvoorziening geeft een afwijkende werking
aan; controleer vooraleer te herstarten en de oorzaak wegnemen.
Indien het defect aanhoudt, wendt u tot de technische assistentie met vermelding
van de aard van het defect, de code en het registratienummer van het apparaat
die men kan terugvinden op het technische label dat zich binnenin bevindt.
PROBLEEM
Mogelijke oorzaak
Interventie
1
HET APPARAAT START NIET
1.1
Het apparaat is niet correct aangesloten op de voeding
Controleer of de stekker correct is ingebracht in het
stopcontact
2
DE COMPRESSOR STOPT ZELDEN
2.1
De temperatuur van het lokaal is te hoog
Zorg voor voldoende verluchting van het lokaal
2.2
De condensator van de koelkast is vuil
Controleer en reinig zorgvuldig en regelmatig
2.3
De hoeveelheid koelmiddel is laag
Wendt u tot een bevoegd assistentiecentrum om er te vinden
en het verlies herstellen en bijvullen
2.4
De dichtingen van de deur/en zijn weinig effi ciënt
Indien niet mogelijk is om de werking te herstellen, wendt
u tot een bevoegd assistentiecentrum voor een eventuele
vervanging
2.5
De verdamper verstopt
Breng geen warme levensmiddelen in of gerechten met veel
water, en indien nodig manueel ontdooien
2.6
De motorventilator werkt niet correct
Wendt u tot een bevoegd assistentiecentrum voor een
eventuele vervanging
3
OVERSTROMING VAN HET OPVANGBAKJE
VOOR ZELFVERDAMPING
Frequent inbrengen van warme levensmiddelen en gerechten met
3.1
veel water
Breng geen warme levensmiddelen in of gerechten met veel
water
3.2
Te vaak openen van deuren en/of schuiven
Wees aandachtig bij de gebruiksomstandigheden van het
toestel
4
TEMPERATUUR VAN DE CEL IS
ONVOLDOENDE
4.1
De condensator van de koelkast is vuil
Controleer en reinig zorgvuldig en regelmatig.
Te weinig verluchting van de zone palend aan de technische
4.2
ruimte
Neem eventuele obstructies weg
4.3
Toevoer van warme lucht in de cel
Controleer of de deur goed sluit en of de dichting functioneel
is. Indien het niet mogelijk is om de functionaliteit te herstellen,
wendt u tot een bevoegd assistentiecentrum voor een eventuele
vervanging en afstelling
4.4
De verdamper is verstopt
Voer een manueel ontdooien uit