compressorpomp te worden gecontroleerd.
•
Gebruik het toestel alleen op een vaste en
effen ondergrond.
•
Gebruik flexibele slangen om een overbren-
ging van ontoelaatbare lasten op het buislei-
dingsysteem aan de verbinding van de com-
pressorinstallatie naar het buisleidingsysteem
te vermijden.
•
Het is noodzakelijk om vóór het inbedrijfstel-
len van de compressorinstallatie afscheiders,
opvanginrichtingen en afvoermogelijkheden
te voorzien, die vereist zijn voor de bewerking
van de door de compressor geproduceerde
vloeistoffen.
•
Toevoerslangen moeten bij drukken hoger
dan 7 bar met een veiligheidskabel (bijv. een
draadkabel) worden uitgerust.
6. Montage en ingebruikneming
Let op!
Voor ingebruikneming het apparaat zeker volledig
monteren!
6.1 Montage van de wielen (3)
De bijgaande wielen dienen te worden gemon-
teerdzoal getoond in fi g. 5.
6.2 Montage van de standvoeten (4)
De bijgaande standvoeten (4) dienen te worden
gemonteerd zoals getoond in fi g. 6.
6.3 Montage van de transportgreep (9)
De transportgreep (9) op de compressor vast-
schroeven zoals getoond in fi g. 7 tot 8.
6.4. Vervangen van de olieafsluitstop (14)
Verwijder het transportdeksel uit het olievulgat
m.b.v. een schroevendraaier en plaats de bijgaan-
de oliesluitdop (14) in het olievulgat (fi g. 9/11).
6.5 Montage van de luchtfi lter (1)
Verwijder met een schroevendraaier het trans-
portdeksel aan de luchtfi lteraansluiting. Schroef
de meegeleverde luchtfi lter erin (fi g. 10).
Anl_TE_AC_270_24_10_SPK2.indb 30
Anl_TE_AC_270_24_10_SPK2.indb 30
NL
6.6. Netaansluiting
•
De motor heeft een overbelastingsschakelaar
(fig. 3, pos. 16). Bij overbelasting van de com-
pressor schakelt deze schakelaar de com-
pressor automatisch uit om de compressor
te beschermen tegen oververhitting. Als de
overbelastingsschakelaar reageert, schakelt
u de compressor met de AAN/UIT-schakelaar
(8) uit; wacht dan eventjes tot de compressor
is afgekoeld. Druk dan de overbelastings-
schakelaar (16) in en schakel de compressor
terug in.
•
Lange toevoerleidingen alsook verlengka-
bels, kabeltrommels enz. leiden tot span-
ningsverlies en kunnen het starten van de
motor beletten.
•
Bij temperaturen onder +5°C start de motor
eventueel moeilijk ten gevolge van stroefheid.
6.7 AAN/UIT-schakelaar (8)
U schakelt de compressor in door de knop (8) uit
te trekken.
Om de compressor uit te schakelen moet u de
knop (8) indrukken. (fi g. 2)
6.8 Drukafstelling: (fi g. 1,2)
•
Met de drukregelaar (7) kan de druk op de
manometer (6) worden afgesteld.
•
De afgestelde druk kan op de snelkoppeling
(5) worden ontnomen.
6.9 Afstelling van de drukschakelaar
De drukschakelaar werd door de fabriek afge-
steld.
Inschakeldruk
Uitschakeldruk
7. Vervanging van de
netaansluitleiding
Als de netaansluitleiding van dit apparaat be-
schadigd wordt, dan moet hij door de fabrikant
of diens klantendienst of door een gelijkwaardig
gekwalifi ceerde persoon vervangen worden, om
gevaren te vermijden.
- 30 -
8 bar
10 bar
19.09.13 18:33
19.09.13 18:33