3. Verbindingen
Voordat u apparatuur aansluit of iets aan de verbindingen
verandert, altijd eerst alle apparatuur uitschakelen.
Op de achterzijde van de luidspreker bevinden zich twee stel
doorverbonden aansluitingen. Voor conventionele aansluiting
(zie afbeelding hierboven links) blijven de doorverbindingen
op hun plaats (als bij aflevering) en wordt slechts één paar
aansluitingen met de versterker verbonden. Voor bi-wire
aansluiting (zie afbeelding hierboven rechts) dienen de
doorverbindingen te worden verwijderd en wordt elk paar
afzonderlijk met de versterker verbonden. Bi-wiring kan de
resolutie van zachte details verbeteren.
Zorg ervoor dat de positieve aansluitingen van de luidspreker
(rood gekleurd en van een + voorzien) met de positieve
uitgang van de versterker worden verbonden en de negatieve
aansluitingen van de luidspreker (zwart gekleurd en van een –
voorzien) met de negatieve uitgang van de versterker worden
verbonden. Foutieve aansluiting geeft een minder goed
ruimtebeeld en verlies aan bas.
Vraag uw leverancier advies over de keuze van de
luidsprekerkabel. Houd de totale weerstand beneden het
maximum dat in de specificaties is aangegeven en gebruik
een kabel met een lage inductie om verzwakking van hoge
frequenties te voorkomen.
26
4. Fijnafstemming
Controleer voordat u aan het fijnafstemmen begint, of alle
verbindingen correct en stevig zijn geïnstalleerd.
Door de luidsprekers verder van de wand te plaatsen zal
in het algemeen het laag afnemen. De ruimte achter de
luidsprekers verhoogt ook de ruimtelijke indruk op het
gehoor. Omgekeerd, door de luidsprekers dichter bij de wand
op te stellen, neemt het laag juist toe. Wanneer u het laag
wilt reduceren zonder de luidsprekers verder van de wand te
plaatsen, drukt u de schuimrubber doppen in de poorten als
aangegeven in afbeelding hierboven.
Wanneer het laag niet op alle frequenties evenwichtig is,
ligt dat meestal aan resonanties ergens in de luisterruimte.
Zelfs kleine wijzigingen in de luidsprekeropstelling of de
luisterpositie kunnen een behoorlijke invloed hebben op
het effect van deze resonanties op de klank. Probeer de
luisterpositie te wijzigen en de luidsprekers bijvoorbeeld voor
een andere wand te zetten. Ook de aanwezigheid en positie
van grote meubels hebben invloed op deze resonanties.
Wanneer het centrale geluidsbeeld vaag is, probeer dan de
luidsprekers dichter bij elkaar te zetten en ze te richten op
een punt juist vóór de luisterpositie.
Is het geluid te helder, dan kan het aanbrengen van zachtere
stoffering in de kamer (zwaardere gordijnen bijvoorbeeld) een
betere balans bewerkstelligen. Omgekeerd kan het reduceren
van zachte stoffering een donkere klank helderder maken.
Controleer of de luidsprekerstands recht en stevig op de vloer
staan. Gebruik zonodig tapijtspikes en corrigeer eventuele
ongelijkheid.