RIDGID SeekTech SR-20 Instrucciones De Operación página 99

Ocultar thumbs Ver también para SeekTech SR-20:
Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 137
seekTech sR-20
Tools For The Professional
TM
Lokaliseringsmethoden
Het lokaliseren van een sonde gebeurt in drie belangrijke
hoofdstappen. De eerste stap bestaat in het lokaliseren
van de sonde. De twee stap bestaat in het uiterst
nauwkeurig lokaliseren van de sonde. De derde stap
bestaat in het verifiëren van zijn locatie.
Stap 1: lokaliseer van de sonde
Houd de SR-20 zo dat de antennemast naar buiten
wijst. Beweeg de antenne heen en weer en luister
naar het geluid. Dat zal het hoogst zijn wanneer de
antennemast in de richting van de sonde wijst.
Laat de SR-20 zakken tot zijn normale gebruikspositie
(antennemast verticaal) en wandel in de richting
van de sonde. Naarmate u de sonde nadert, zal de
signaalsterkte toenemen evenals het volume en de
hoogte van het geluid. Gebruik de signaalsterkte en
het geluid om het signaal te maximaliseren.
Maximaliseren van de signaalsterkte. Wanneer de
signaalsterkte haar hoogste punt lijkt te hebben
bereikt, plaatst u de SR-20 vlakbij de grond boven het
punt waar het signaal het sterkst is. Houd de ontvanger
op een constante hoogte boven de grond aangezien
afstand een invloed heeft op de signaalsterkte.
Noteer de signaalsterkte en beweeg het toestel in alle
richtingen weg van het hoogste punt om na te gaan
of de signaalsterkte aanzienlijk daalt langs alle kanten.
Markeer het punt met een gele sondemarkering.
Figuur 27: polen en 0-lijn van een sonde
Wanneer er bij het naderen een stabiele 0-lijn op het scherm
verschijnt, volgt u die in de richting van een toenemende
signaalsterkte om de sonde te lokaliseren.
Stap 2: precies lokaliseren van de sonde
De polen
moeten verschijnen langs weerszijden van
het maximumsignaalpunt, op gelijke afstand wanneer de
sonde horizontaal ligt. Wanneer ze niet zichtbaar zijn op het
scherm in het punt van de maximumsignaalsterkte, beweegt

u het instrument weg van het maximumpunt loodrecht
op de stippellijn (0-lijn) tot er een verschijnt. Centreer het
instrument boven de pool.
Waar de polen verschijnen hangt af van de diepte van de
sonde. Hoe dieper de sonde, hoe verder ze van de polen
verwijderd zal zijn.
De stippellijn stelt de 0-lijn van de sonde voor. Als de sonde
niet gekanteld is, zal de 0-lijn de sonde doorsnijden bij
maximale signaalsterkte en minimum gemeten diepte.
OPMERKING: wanneer de plaatsbepaler zich boven de 0-
lijn bevindt, betekent dat nog niet dat hij zich boven de
sonde bevindt. Verifieer de plaatsbepaling altijd door de
signaalsterkte te maximaliseren en beide polen te markeren.
Markeer de eerst gevonden poollocatie met een rode
driehoekige poolmarkering. Na het centreren op de
pool geeft een dubbele-lijnindicator weer hoe de
sonde onder de grond ligt, en in de meeste gevallen
ook in welke richting de leiding ongeveer loopt.
Wanneer de plaatsbepaler dicht bij een pool komt,
verschijnt er een zoomring gecentreerd op de pool.
De tweede pool bevindt zich ongeveer even ver van
de sonde in de tegenovergestelde richting. Lokaliseer
hem op dezelfde manier en markeer hem met een
rode driehoekige markering.
Als de sonde horizontaal ligt, moeten de drie
markeringen op één lijn liggen en moeten de rode
markeringen zich op dezelfde afstand van de gele
sondemarkering bevinden. Als dat niet het geval
is, kan dat wijzen op een gekantelde sonde. (Zie
"Gekantelde sonde" pagina 16). Het is gewoonlijk zo
dat de sonde zich op de lijn tussen de twee polen
bevindt, tenzij in geval van extreme vervorming.
Stap 3: Verifiëren van de plaatsbepaling
Het is belangrijk de locatie van de sonde te verifiëren
door de informatie van de ontvanger te contrachecken
en de signaalsterkte te laten pieken. Beweeg de SR-20
in alle richtingen weg van de maximumsignaalsterkte
om na te gaan of het signaal overal daalt. Beweeg
het instrument ver genoeg weg om een significante
daling waar te nemen in iedere richting.
Ridge Tool Company
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido