3. Denk eraan dat buizen stromen kunnen voeren die
worden gedetecteerd bij een passieve tracering,
net als kabels; de enige garantie voor een correcte
lokalisering bestaat erin de leiding bloot te leggen.
4. Over het algemeen is passieve leidingtracering minder
betrouwbaar dan actieve leidingtracering omdat
actieve leidingtracering de positieve identificatie van
het signaal van de zender biedt.
5. Vooral bij passieve leidingtracering geldt dat weten
dat je iets gevonden hebt niet hetzelfde is als
weten wat je gevonden hebt. Het is belangrijk al de
beschikbare indicatoren te gebruiken, zoals gemeten
diepte, Signaalsterkte, enz., om de lokalisering te
bevestigen. Als het mogelijk is een gedeelte van een
passief gelokaliseerde kabel te vinden, kan hij worden
bekrachtigd met een zender om vervolgens actief te
worden getraceerd.
6. Terwijl
passieve
wordt
gebruikt
op
kunnen andere kabels zoals telefoonleidingen,
kabeltelevisieleidingen, enz. worden bekrachtigd door
vluchtige radiofrequenties in de regio en daardoor
ook zichtbaar zijn bij passieve leidingtraceringen.
Sonde-opsporing
De SR-20 kan worden gebruikt voor het lokaliseren van het
signaal van een sonde (zender).
BELANGRIJK! Signaalsterkte is de hoofdfactor bij het
bepalen van de positie van de sonde. Zorg ervoor dat u de
signaalsterkte laat pieken alvorens een zone te markeren
voor graafwerken.
In wat volgt wordt ervan uitgegaan dat de sonde zich in een
horizontale buis bevindt, dat de grond ongeveer waterpas is
en dat de SR-20 wordt vastgehouden met de antennemast
verticaal.
Het veld van een sonde vertoont een andere vorm dan het
cirkelvormige veld rondom een lange geleider zoals een buis
of een kabel. Het is een dipoolveld zoals het veld rondom de
aarde, met een noordpool en een zuidpool.
leidingtracering
meestal
50/60 Hz-stroomleidingen,
Ridge Tool Company
seekTech sR-20
Figuur 25: het dipoolveld van de aarde
In het veld van de sonde detecteert de SR-20 de punten aan
beide uiteinden waar de veldlijnen naar beneden buigen naar
de verticale, en hij markeert die punten op de kaartweergave
met een "pool"-pictogram ( ). De SR-20 toont ook een lijn op
90 graden t.o.v. de sonde, gecentreerd tussen de polen, die
de "0-lijn" wordt genoemd en kan worden vergeleken met de
evenaar op een wereldkaart, als je de planeet zijdelings zou
bekijken (zie figuur 25).
Noteer dat het signaal stabiel blijft ongeacht de oriëntatie,
dankzij de alzijdiggerichte antennes van de SR-20. Dat
betekent dat het signaal gelijkmatig zal toenemen bij het
benaderen van de sonde, en gelijkmatig zal afnemen bij het
wegbewegen van de sonde.
OPMERKING: een pool bevindt zich daar waar de veldlijnen
verticaal worden. De 0-lijn bevindt zich waar de veldlijnen
horizontaal zijn.
Pool
Figuur 26: dipoolveld
Doe het volgende alvorens een sonde te lokaliseren:
Activeer de sonde alvorens ze in de leiding te steken.
•
Selecteer dezelfde sondefrequentie op de SR-20 en
ga na of hij het signaal ontvangt.
Nadat de sonde de buis in werd gestuurd, gaat u naar
de vermoede sondelocatie. Als u de richting van de buis
helemaal niet kent, duwt u de sonde best niet de ver in de
leiding (5 m van de ingang is een goed uitgangspunt).
Tools For The Professional
TM
Pool