RIDGID SeekTech SR-20 Instrucciones De Operación página 92

Ocultar thumbs Ver también para SeekTech SR-20:
Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 137
lijn wanneer het gedetecteerde veld geen vervorming
vertoont.
Figuur 19: traceerlijn met weinig vervorming
4. Wanneer andere velden op een of andere manier
voor interferentie zorgen, zal de door die velden
veroorzaakte vervorming worden weerspiegeld
door het onscherp worden van de traceerlijn. Dat
wijst de gebruiker erop dat de schijnbare as van
de leiding beïnvloed kan zijn door andere velden,
en een zorgvuldige analyse vereist. Hoe meer het
gedetecteerde veld vervormd is, hoe breder de "mist"
rondom de traceerlijn zal zijn.
De traceerlijn heeft drie belangrijke functies. Ze geeft
de plaats en de richting aan van het opgespoorde
signaal. Ze weerspiegelt veranderingen in de richting
van de doelleiding – bijvoorbeeld wanneer de leiding
een bocht maakt. En ze helpt bij het herkennen van
signaalvervorming. Dat doet ze door onscherp te
worden wanneer de vervorming toeneemt.
Figuur 20: traceerlijn met veel vervorming
Gebruik de geleidingspijlen, het nabijheidsnummer,
de signaalsterkte en de traceerlijn als leidraden bij de
leidingopsporing. Deze gegevens worden gegenereerd
op basis van afzonderlijke signaaleigenschappen om de
gebruiker te helpen bij het bepalen van de kwaliteit van de
lokalisering. Een door een leiding uitgezonden onvervormd
signaal is het sterkst vlak boven die leiding. (Opmerking:
in tegenstelling tot de signaaltraceerlijnen vereisen de
geleidingspijlen dat de gebruiker de plaatsbepaler zo oriënteert
dat de geleidingspijlen 90 graden naar de signaaltraceerlijn
wijzen. (Zie figuur 21).
5. Noteer dat een onvervormde lijn altijd eerder scherp
dan onscherp zal zijn op het display, en dat het
begeleidende geluid geen storing zal vertonen.
6. Het vertrouwen in de accuraatheid van een
lokalisering kan worden verhoogd door het
nabijheidssignaal
maximaliseren, door de geleidingspijlen uit te
Traceerlijn
balanceren en door de traceerlijn op het scherm
te centreren. Bevestig een lokalisering door te
controleren of de gemeten diepte stabiel en redelijk
is. (Zie pagina 93.)
Figuur 21: plaatsbepaling met grote waarschijnlijkheid
WAARSCHUWING: Kijk uit voor signaalinterferentie die
tot onnauwkeurige aflezingen kan leiden. De traceerlijn
geeft de positie van de ondergrondse leiding alleen
maar correct weer als het veld ONVERVORMD is. Baseer
een plaatsbepaling dan ook NIET uitsluitend op de
traceerlijn.
Contracheck de plaatsbepaling altijd door u ervan te
vergewissen dat:
de traceerlijn weinig of geen vervormingsrespons
vertoont (onscherpte).
Traceerlijn
het nabijheidssignaal en de signaalsterkte pieken
wanneer de traceerlijn door het kaartmidden loopt.
de gemeten diepte voldoende toeneemt wanneer
het toestel omhoog wordt bewogen en de traceerlijn
en de traceerlijn correct uitgelijnd blijft.
Aflezingen van gemeten diepten moeten worden
beschouwd als schattingen, en de werkelijke diepten
moeten los daarvan worden gecontroleerd door het
maken van gaten of andere middelen alvorens het graven
aan te vatten.
Zoals steeds bestaat de enige manier om zekerheid te
hebben over de positie van een leiding erin de leiding fysisch
bloot te leggen. De accuraatheid van de positiebepaling en
dieptemeting neemt toe naarmate de onderste antennebol
van de SR-20 dichter bij de doelleiding wordt gehouden.
Door de gemeten diepte en de bepaalde positie tijdens
Ridge Tool Company
seekTech sR-20
Tools For The Professional
(en/of
de
signaalsterkte)
Traceerlijn
TM
te

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido