Om de sensor in te stellen:
1. Verwijder het klepje van het batterijvak.
2. Plaats batterijen volgens de polariteit (+ / -). Druk elke
keer als u de batterijen vervangen heeft op Reset.
3. Selecteer een kanaal. Gebruik een apart kanaal voor
elke sensor.
4. Sluit het batterijvak.
5. Plaats de sensor naast het apparaat.
6. Laat het weerstation naar sensoren zoeken om de
overdracht van temperatuurgegevens te starten.
7. Plaats de sensor op de gewenste plek door middel van
de tafelstandaard of muurbevestiging.
Het zendbereik kan variëren, afhankelijk van allerlei
factoren. U kunt het best verschillende plekken uitproberen
om de beste voor uw sensor te vinden.
Standaard Alkaline batterijen bevatten een behoorlijke
hoeveelheid water. Hierdoor zullen ze bevriezen bij lage
temperaturen van onder de -12°C (10°F). Niet oplaadbare
Lithium batterijen bevriezen bij een veel lagere temperatuur
van onder de -30°C (-22°F).
Het bereik van draadloze apparatuur kan worden beïnvloed
door een aantal factoren, zoals extreem lage temperaturen.
Extreme kou kan tijdelijk zorgen voor een verminderd
effectief bereik tussen de sensor en het basisstation. Als
het apparaat niet meer functioneert door lage temperaturen,
zal een stijging van de temperatuur tot binnen de normale
grenzen dit probleem verhelpen (het apparaat zal geen
blijvende schade oplopen door de lagere temperatuur).
SENSOR GEGEVENS VERZENDING
Het sensorontvangsticoon toont de status.
ICOON
en "--.-"
temperatuurvak)
5
BESCHRIJVING
Het apparaat zoekt de
sensor(en).
Kanaal gevonden
Sensor 1 verzend
gegevens
De sensor wordt niet
gevonden. Detecteer
de sensor of vervang
batterijen.