Maaibalk; Wielaandrijving - AL-KO solo 5001 R II Manual Del Usuario

Tabla de contenido
Inbedrijfstelling
Wielaandrijving inschakelen (11)
Koppelingshendel (11-3) naar de duwboom toe
trekken en vasthouden.
GEVAAR!
De wielaandrijving mag pas na de eerste
helft van het hendelverstelbereik inscha-
kelen, eventueel de bedieningskabel be-
ter afstellen – (zie onder: Bedieningska-
bel afstellen).
Uitvoering met vooruit- en
achteruitversnelling (12)
Koppelingshendel (12-1) = Wielaandrijving voo-
ruit
Koppelingshendel (12-2) = Wielaandrijving achte-
ruit
WAARSCHUWING!
Niet aan beide koppelingshendels te-
gelijkertijd trekken!
Wielaandrijving vooruit
of
Wielaandrijving achteruit
inschakelen.
Wielaandrijving uitschakelen (12)
Koppelingshendel (12-1) of (12-2) loslaten.
Maaibalk uitschakelen (11)
Koppelingshendel (11-2) loslaten.
Motor uitschakelen (13)
Chokehendel in de stand <<STOP>> zetten.

MAAIBALK

De maaibalk na gebruik steeds reinigen, met
name de mesgeleiderelementen en de glijvlak-
ken. Daartoe het maaimes demonteren.
Vervolgens alle bewegende onderdelen oliën.
Uitsluitend biologisch afbreekbare smeermid-
delen gebruiken!
Maaimes demonteren uit maaibalk
Standaardmaaibalk (14, 15)
1. Bouten (14-1) uitdraaien.
2. Het onderdeel (14-2) naar voren toe wegne-
men.
3. Bij hermontage van dit onderdeel letten op de
montagerichting – het uitsteeksel moet in de
rijrichting wijzen!
4. Maaimesgeleiders losmaken (15).
441487_a
5. Zeskantmoeren losdraaien en de tapeinden
iets uitdraaien.
6. Maaimes er aan de zijkant uittrekken.
De hermontage vindt plaats in omgekeerde vol-
gorde.
Instellen van maaispeling (15)
1. De tapeinden met de hand zover indraaien tot
er weerstand voelbaar is - vervolgens nog een
halve slag verder aandraaien.
2. Tapeinden borgen met contramoeren.
3. Het maaimes moet na instellen met de hand
nog vrij kunnen worden bewogen.
4. Een maaitest uitvoeren - als de maaiwerking
te wensen overlaat de tapeinden nog iets ver-
der indraaien.
ESM-maaibalk (14)
1. Bouten (14-1) uitdraaien.
2. Het onderdeel (14-2) naar voren toe wegne-
men.
3. Bij hermontage van onderdeel 2 letten op de
montagerichting – het uitsteeksel moet in de
rijrichting wijzen!
Voor verdere demontage van het maaimes en
voor onderhoud van de maaibalk zie bijlage:
ESM – Universal SC-maaibalk
3 smeernippels
(16-1, 17)
De smeernippels op de meenemer (16)
en op de maaibalkaandrijving (17) na
elke 8 bedrijfsuren smeren met in de
handel verkrijgbaar universeelvet.
Messen slijpen en vervangen
Bot geworden meselementen naslijpen met een
geschikte slijpsteen; houd de correcte snijhoek
(ca. 35 – 40°) aan – het maaimes eerst demonte-
ren.
Versleten of beschadigde meselementen vervan-
gen - werkplaats klantenservice.
Door een vakman laten controleren:
na botsen op een hindernis
bij plotseling stilstaan van de motor
wanneer de maaibalk verbogen is
bij schade aan de transmissie
bij defecte V-riem

WIELAANDRIJVING

(18)
23
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido