schadigd zijn en de grootte ervan moet zijn aangepast aan de
grootte van de gereedschapshouder. Het is verboden om de
sleuteldoppen of de gereedschapshouder aan te passen.
Let op de werkomgeving, de slijpmachine kan gemakkelijk
doorsnijden.
Gebruik geen schuurschijven en gereedschappen voor het slij-
pen van het zijoppervlak, voor het doorslijpen.
Gebruik geen snij- of freesschijven.
Zelfvergrendelende slijpschijven moeten geconcentreerd op
slijpkussen worden geplaatst.
Wacht na het uitschakelen van de slijpmachine tot het rote-
rende gereedschap volledig tot stilstand is gekomen, voordat
u het weglegt.
Voordat u extra apparatuur installeert, moet u zich ervan verge-
wissen dat het maximumtoerental van het gereedschap hoger is
dan het toerental van de slijpmachine. Gebruik geen apparatuur
met handgrepen van een ander formaat dan die welke in de
handleiding worden genoemd. Het wisselgereedschap moet
stevig en veilig in de gereedschapshouder worden bevestigd.
Gebruik geen reductiehulzen en -ringen om de spindeldiameter
van het gereedschap en de slijpschijf aan te passen.
Bewaar en gebruik het schuurelement in overeenstemming
met de instructies van de fabrikant van het apparaat. Gebruik
geen beschadigde apparatuur. Uitrusting met eventuele defec-
ten moet onmiddellijk worden vervangen door nieuwe en func-
tionele uitrusting. Controleer de toestand van de spindel en de
gereedschapshouders op slijtage of beschadiging.
Gebruik de schuurmachine niet in een potentieel explosieve
omgeving. Vonken ontstaan tijdens het werk kunnen brand
veroorzaken. Na de montage van de slijpschijf, laat u het ge-
reedschap gedurende ongeveer 30 seconden in een veilige
positie draaien. De machine onmiddellijk stilleggen als er grote
trillingen of andere defecten in het gedrag van de slijpschijf
worden waargenomen. Eventuele onregelmatigheden moeten
vóór de volgende start van de slijpschijf worden gecorrigeerd.
Let erop dat de snelheid van de schuurmachine niet hoger is
dan de snelheid die op het typeplaatje is aangegeven.
Bij de verwerking van bepaalde materialen kunnen giftige of
brandbare stoff en en dampen ontstaan. Werk in goed geventi-
leerde ruimten en draag persoonlijke beschermingsmiddelen.
Bij de keuze van de beschermingsmiddelen moet rekening wor-
den gehouden met de aard van het te behandelen materiaal.
Zorg ervoor dat vonken en afval ontstaan tijdens het werk geen
gevaar opleveren.
Draag persoonlijke beschermingsmiddelen zoals handschoe-
nen, schort, helm.
Als een gereedschap met een gemonteerde slijpschijf valt,
moet de toestand van de slijpschijf zorgvuldig worden gecon-
troleerd voordat het weer wordt ingeschakeld.
GEBRUIK VAN HET GEREEDSCHAP
Controleer voor elk gebruik van het apparaat of er geen onder-
delen van het pneumatische systeem beschadigd zijn. Als u
schade vaststelt, vervang dan meteen door nieuwe onbescha-
digde elementen van het systeem.
Vóór elk gebruik van het pneumatische systeem, dient men de
gecondenseerde vochtigheid in het gereedschap, de compres-
sor en de leidingen, te drogen.
O O R S P R O N K E L I J K E
NL
Montage van een werkopzetstuk (II)
Waarschuwing! Voordat u de werkopzetstukken loskoppelt, instal-
leert en vervangt, moet u zich ervan vergewissen dat de aandrij-
vingsbehuizing losgekoppeld is van het pneumatische systeem.
Trek de bevestigingsring naar de achterkant van de behuizing
en houd hem in deze positie. Duw het gekozen werkopzetstuk
in de behuizingsbus en laat de bevestigingsring los. Hij moet
automatisch terugkeren naar de uitgangspositie en de moge-
lijkheid van onbedoelde demontage van het opzetstuk blok-
keren. Controleer de juistheid van de montage. Het opzetstuk
is correct gemonteerd, in lijn met de aandrijvingsbehuizing en
kan alleen worden verwijderd door aan de bevestigingsring te
trekken en deze vast te houden. De aansluiting van de aandrij-
vingsbehuizing op het werkopzetstuk kan een geringe werk-
speling hebben, die geen invloed heeft op de juiste werking.
De behuizing is zeshoekig, wat betekent dat het hulpstuk in
zes verschillende posities kan worden gemonteerd, waardoor
de uiteindelijke vorm van het gereedschap kan worden aange-
past aan de omstandigheden en de ergonomie van het werk.
Gereedschap op pneumatisch systeem aansluiten
De afbeelding laat de aanbevolen aansluiting van het gereed-
schap op het pneumatische systeem zien. Dit zorgt voor een
zo effi ciënt mogelijk gebruik van het gereedschap en verlengt
ook de levensduur van het gereedschap.
Doe enkele druppels olie met viscositeit SAE 10 in de luchtinlaat.
Schroef het juiste uiteinde voor de aansluiting van de luchts-
lang op de luchtinlaatschroefdraad stevig vast. (III)
Bevestig een geschikte tip aan de meenemer. Gebruik voor
het werken met pneumatisch gereedschap alleen toebeho-
ren dat geschikt is voor gebruik met slaggereedschappen.
Sluit het gereedschap aan met een slang van 1/2" op het pneu-
matische systeem. Zorg ervoor dat de slang een sterkte van
ten minste 1,38MPa heeft. (IV)
Start het apparaat enkele seconden en controleer of er geen
verdachte geluiden of trillingen optreden.
Gereedschap starten en stoppen
Let op! Na elke vervanging van het hulpstuk moet een test
worden uitgevoerd zonder gemonteerd gereedschap. Voer
een test van ongeveer 30 seconden uit, waarbij u controleert of
het apparaat gedurende deze tijd geen overmatige trillingen of
meer lawaai vertoont. Voordat u het pneumatisch gereedschap
in gebruik neemt, moet u zich ervan vergewissen dat de drager
(gereedschapshouder) niet in contact komt met een voorwerp
of lichaamsdeel.
De bediening van het apparaat gebeurt met een duwschake-
laar die het luchtventiel opent en zo de toevoer van perslucht
naar de aandrijving van het apparaat verzekert. De duwscha-
kelaar is uitgerust met een vergrendeling die voorkomt dat de
hendel per ongeluk wordt ingedrukt. De vergrendeling moet
parallel aan de hendel worden gedraaid en vervolgens naar
de gereedschapsbehuizing worden teruggetrokken. Dit zal het
gereedschap doen starten. Laat het apparaat zijn nominale
snelheid bereiken en begin pas dan met werken.
Het product wordt uitgeschakeld wanneer de druk op de duw-
schakelaar wordt opgeheven. De duwschakelaar keert auto-
matisch terug naar de ruststand en de vergrendeling zet de
duwschakelaar vast. Houd er rekening mee dat een gereed-
I N S T R U C T I E S
79