BELANGRIJK:
Als de opening van de niveau-aanduiding erg vuil is, zal
de niveau-aanduiding niet open gaan. In dat geval maakt
u de opening van de niveau-aanduiding onmiddellijk
schoon.
6. DE MAAIHOOGTE INSTELLEN
Duw de hefboom naar buiten om hem uit de huidige stand
te halen. Beweeg de hefboom naar voren of achteren om
de maaihoogte in te stellen.
De hoogte (van het maaimes tot de grond) kan worden
ingesteld op 25 mm (stand 1) tot 75 mm (stand 6) in 6
hoogtestanden. Alle wielen staan ingesteld op dezelfde
maaihoogte (zie afb. 4A en zie afb. 4B).
WAARSCHUWING: Wijzig de instelling alleen
als het maaimes stil staat.
WAARSCHUWING: Trek de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact.
7. VEILIGHEIDSVOORZORGS-
MAATREGELEN
a) Gebruik de grasmaaier altijd met een achterklep of
grasopvangbak in de juiste stand.
b) Stop altijd de motor voordat u de grasopvangbak
verwijdert of de instelling van de maaihoogte wijzigt.
1. Verwijder voordat u gaat maaien alle vreemde
voorwerpen die door de grasmaaier weggeslingerd
kunnen worden.
Let goed op tijdens het maaien en probeer elk vreemd
voorwerp te ontdekken die u aanvankelijk over het
hoofd hebt gezien (zie afb. 5A).
2. Til nooit de achterkant van de grasmaaier op tijdens
het starten van de motor of tijdens normaal gebruik
(zie afb. 5B).
3. Kom nooit met uw handen of voeten onder het
onderstel of in het uitwerpkanaal als de motor nog
loopt (zie afb. 5C).
8. STARTEN
8-1 STARTEN
Voordat u de grasmaaier aansluit met het netsnoer moet
u controleren of de netvoedingsspanning 230-240 V~ van
50 Hz is.
Alvorens de motor te starten, bevestigt u het verlengsnoer
aan het gereedschap, zoals aangegeven in afbeelding
6A.
Start de grasmaaier als volgt (zie afb. 6B).
a) Druk op de veiligheidsknop (1).
b) En trek tegelijkertijd de schakelhendel (2) in en houd
deze ingetrokken.
De motor slaat af zodra u de schakelhendel loslaat.
LET OP: Het maaimes gaat roteren zodra de
motor is gestart.
WAARSCHUWING: Na het uitschakelen van de
motor blijft het snijgarnituur nog even ronddraaien.
8-2 VOOR HET BESTE MAAIRESULTAAT
Verwijder afval van het gazon. Zorg dat het gazon vrij is
van stenen, stokken, draadstukken of andere vreemde
voorwerpen die per ongeluk door de grasmaaier in alle
richtingen weggeslingerd kunnen worden en niet alleen
ernstig persoonlijk letsel voor de gebruiker of anderen,
maar ook schade aan eigendommen en voorwerpen in de
buurt tot gevolg kunnen hebben. Maai geen nat gras.
Maaien gaat het best als het gras niet nat is omdat het
anders aan de onderkant van het maaidek gaat plakken
en daardoor het maaien wordt gehinderd. Maai niet meer
dan 1/3 van de graslengte. Voor maaien wordt
aangeraden het gras 1/3 van de lengte korter te maaien.
De voorwaartse snelheid moet zodanig aangepast
worden dat het versnipperde gras gelijkmatige over het
gazon wordt verdeeld. Speciaal tijdens het zwaar maaien
van dik gras kan het nodig zijn om de laagste snelheid te
gebruiken om de grassprieten glad en goed af te maaien.
Als het gras langer is kunt u het gazon in twee fasen
maaien door de maaihoogte nog een keer met 1/3 van de
graslengte te verlagen en misschien in een andere
richting te maaien dan de eerste keer. Door toepassing
van een kleine overlapping op elk maaipad kunt u de
eventueel op het gazon achtergebleven grassprieten
opruimen. De grasmaaier moet altijd op het hoogste
toerental draaien voor het beste maairesultaat en om zo
effectief mogelijk te maaien. Maak de onderkant van het
maaidek schoon. Zorg dat de onderkant van het maaidek
na elk gebruik wordt schoongemaakt om ophoping van
grasresten te voorkomen waardoor een goed
mulchresultaat wordt gehinderd. Bladeren maaien. Het
maaien van bladeren kan uw gazon ten goede komen. Als
u bladeren gaat maaien, moet u zorgen dat ze droog zijn
en niet in een dikke laag op het gazon liggen. Wacht niet
tot alle bladeren van de bomen zijn gevallen voordat u
gaat maaien.
WAARSCHUWING: Schakel de motor uit na het
raken van een vreemd voorwerp. Trek de stekker uit het
stopcontact, controleer de grasmaaier grondig op
beschadigingen en herstel de beschadiging voordat u de
grasmaaier opnieuw gaat starten en gebruiken.
Buitensporige trillingen in de grasmaaier kunnen op een
beschadiging duiden. De grasmaaier moet onmiddellijk
worden nagekeken en gerepareerd.
9. MAAIMES (zie afb. 7)
Het maaimes is gemaakt van plaatstaal. Het is nodig om
regelmatig de vorm te herstellen (met een slijpsteen).
Zorg ervoor dat het altijd in balans is (een maaimes in
onbalans veroorzaakt gevaarlijke trillingen). Om de
balans te controleren, steekt u een ronde staaf in het
middengat en brengt u het maaimes in horizontale positie.
Een maaimes dat in balans is zal horizontaal blijven. Als
het maaimes niet in balans is zal het zwaardere gedeelte
naar beneden draaien. Bewerk het zwaardere gedeelte
totdat het maaimes weer in balans is. Om het maaimes
(1) te verwijderen, draait u de mesbout (2) los en vervangt
37