NL | Gebruiksaanwijzing
terug te geven. Aan het einde van de levensduur van
uw apparaat moeten de batterijen resp. accu's uit het
toestel worden gehaald en apart ter verwerking worden
aangeboden. U kunt uw oude batterijen en accu's bij de
plaatselijke verzameldepots of bij uw handelaar resp. het
verkooppunt afgeven.
(fig. 1 en 2)
Opladen van accu
•
Bij het uithalen van accu druk beide drukknopen 1
aan de zijkant in en haal de accu er uit (fig. 1)
•
Stop de oplader in het stopcontact. Overtuig U dat de
spanning vermeld op de oplader overeenkomt met de
netspanning van Uw stopcontact. De connector aan het
laadsnoer van de acculader moet met de contactbus aan
de achterkant van het laadstation worden verbonden.
•
Verbind de oplader met de accu. Steek daartoe de
stekker van de oplader in de aansluiting aan de korte
kant van de accu.
•
Het nu beginnende laden wordt weergegeven door het
rode controlelampje. Als de accu is opgeladen, gaat het
rode lampje uit en het laden wordt automatisch beëindigd.
• De tijd van opladen is ca 3-5 uur. Tijdens het opladen
wordt de accu warm. Dat is normaal en het gaat niet
om een storing.
•
U hoeft niet toe te zien op de laadtijd.
•
Bij niet-gebruik de oplader uit het stopcontact verwijderen.
•
Als de accu niet wordt opgeladen dient u te controleren
of er spanning op het stopcontact staat. Als laden van
de accu niet mogelijk is, geeft u de oplader en de accu
af bij het servicepunt of bij een erkend reparatiebedrijf.
Montage van de beschermkap
Leg de beschermkap op de trimmerbehuizing en bevestig
deze met de 3 meegeleverde schroeven.
(fig. 1 + 4)
In werking stellen
•
Plaats de opgeladen accu in de trimmer zo dat beide
drukknopen aan de zijkant er invallen. H
•
Neem een veilige houding aan. Houd de trimmer met beide
handen vast. De maaikop nooit op de grond leggen!
•
Voor het starten knop indrukken. Bij uitzetten deze
loslaten.
Extra greep, hoek en buislengte instellen
1. Handgreep instellen: draai inbusschroef 1 met de
meegeleverde inbussleutel los (afb. 5). Handgreep in
een van de 3 mogelijke standen instellen. Inbusschro-
ef weer vastdraaien.
2. Buislengte instellen (afb. 6) : trek knop 2 naar boven
en schuif het greepgedeelte in een van de 5 mogelijke
standen. Knop 2 loslaten om de greep vast te zetten.
3. Hoek instellen (afb. 8) : druk knop 3 omlaag. Hoek van
het motordeel in een van de 3 mogelijke standen instellen.
Knop 3 loslaten om motordeel vast te zetten.
De middelste stand is goed om met de trimmer eenvoudig
onder hindernissen, bijv. struiken of zitmeubels, te komen.
17
(afb. 3)
(afb. 5-8)
De onderste stand is nodig om randjes te snijden, zoals
beschreven in de volgende alinea.
4. Instelling om randjes te snijden (afb. 7): stel de buis-
lengte in op de kortste stand, zoals beschreven onder
punt 2. In deze stand kan nu het hele bovenste greep-
gedeelte 180° worden gedraaid. Ook hierbij kan de
buislengte in 5 mogelijke standen worden ingesteld.
Gazon strimmen
(afb. 9)
• Beweeg de strimmer op kleine gazons gelijkmatig heen
en weer. De strimmer is niet geschikt voor het maaien
van grotere oppervlakken.
• Maai bij voorkeur met de linkerhelft; gemaaid gras,
stof,losgeraakte stenen e.d. worden dan naar voren
weggeslingerd, van de gebruiker vandaan
• Het beste snijdt u wanneer het apparaat onder een
hoek van 30° naar links gehouden wordt
Het verlengen van de snijdraad
Controleer regelmatig de nylondraad op beschadigingen. Te-
vens controleren of het nog de voorgeschreven lengte heeft.
Als de maaiprestaties afnemen: Schakel het apparaat in
en houd het boven een gazonoppervlak. Druk de snijkop
even op de grond (afb. 10): hierdoor wordt de maaidraad
langer als het (de) uiteinde(n) van de maaidraad ten minste
2,5 cm lang is (zijn). Bij kortere draaduiteinden: Schakel het
apparaat uit, trek de netstekker los. Druk de spoel tegen de
aanslag en trek krachtig aan het (de) draaduiteinde(n) (afb.
11). Als er geen draaduiteinde(n) zichtbaar wordt (worden)
zie Vernieuwen van de draadspoel.
Mocht de draad langer zijn, dan wordt deze bij het starten
automatisch op de juiste lengte afgesneden (afb. 12).
Let op: afsnijmes van grasresten ontdoen, opdat het
maairesultaat niet negatief beïnvloed wordt.
Voorzichtig: risico op verwondingen door het afsnijmes.
Vernieuwen van de draadspoel
Eerst het apparaat uitschakelen en de stekker uit het stop-
contact halen. Wacht tot de nylondraad tot stilstand is ge-
komen. Daarna de beide vergrendelingen 1 aan de zijkant
van de snijkop indrukken en de deksel 2 van de snijkop
naar boven toe er afhalen (afb. 13). De lege draadspoel
eruit halen en de nieuwe spoel 3 er zo inzetten dat er een
draadeinde aan de zijkant van de snijkop uit elk uitlaatoog
steekt (afb. 14). Let er op, dat de veer 4 op de juiste wijze
onder de draadspoel zit. Daarna de deksel er weer op druk-
ken. De beide vergrendelingen moeten correct inklikken.
Storingen
• Snijdraad verdwijnt in de spoel: Spoel volgens de aan-
wijzingen in Vernieuwen van de draadspoel eruithalen. Het
draadeinde door het oog halen en die spoel er weer inzet-
ten. Indien de snoer verbruikt is, er weer nieuwe inzetten.
Andere storingen aan het apparaat niet zelf trachten te
verhelpen, maar dit door een erkend vakman laten con-