4.3. KLEMMENBORD CN3
4.3.1. E
INDSCHAKELAAR BIJ SLUITING MOTOR
Klemmen "COMF - FCC1". Rustcontact. Deze grijpt in door de sluitende beweging van motor 1 te blokkeren. De status
van deze ingang wordt gesignaleerd door led FCC1.
4.3.2. E
INDSCHAKELAAR BIJ OPENING MOTOR
Klemmen "COMF - FCA1". Rustcontact. Deze grijpt in door de openende beweging van motor 1 te blokkeren. De
status van deze ingang wordt gesignaleerd door led FCA1.
4.3.3. E
INDSCHAKELAAR BIJ SLUITING MOTOR
Klemmen "COMF - FCC2". Rustcontact. Deze grijpt in door de sluitende beweging van motor 2 te blokkeren. De status
van deze ingang wordt gesignaleerd door led FCC2.
4.3.4. E
INDSCHAKELAAR BIJ OPENING MOTOR
Klemmen "COMF - FCA2". Rustcontact. Deze grijpt in door de openende beweging van motor 2 te blokkeren. De
status van deze ingang wordt gesignaleerd door led FCA2.
• Als er geen eindschakelaar wordt gebruikt, moeten de ingangen worden overbrugd.
• De eindschakelaars mogen niet worden gebruikt als begin van het langzamere gedeelte.
• De eindschakelaars mogen niet worden gebruikt als begin van het langzamere gedeelte.
4.3.5. E
4.3.5. E
NCODER MOTOR
NCODER MOTOR
Klem "ENC1". Op deze klem moet het signaal worden aangesloten dat afkomstig is van de encoder die geïnstalleerd
". Op deze klem moet het signaal worden aangesloten dat afkomstig is van de encoder die geïnstalleerd
is op motorvertraging 1. Zie paragraaf 6 voor de juiste werking van de encoder en voor de activering ervan.
is op motorvertraging 1. Zie paragraaf 6 voor de juiste werking van de encoder en voor de activering ervan.
Als de encoder niet gebruikt wordt, is het absoluut verboden de ingangen te overbruggen
Als de encoder niet gebruikt wordt, is het absoluut verboden de ingangen te overbruggen
4.3.6. E
4.3.6. E
NCODER MOTOR
NCODER MOTOR
Klem "ENC2". Op deze klem moet het signaal worden aangesloten dat afkomstig is van de encoder die geïnstalleerd
". Op deze klem moet het signaal worden aangesloten dat afkomstig is van de encoder die geïnstalleerd
is op motorvertraging 2. Zie paragraaf 6 voor de juiste werking van de encoder en voor de activering ervan. Als de
is op motorvertraging 2. Zie paragraaf 6 voor de juiste werking van de encoder en voor de activering ervan. Als de
encoder niet gebruikt wordt, is het niet nodig de ingang te overbruggen.
encoder niet gebruikt wordt, is het niet nodig de ingang te overbruggen.
• Als de encoder niet gebruikt wordt, is het absoluut verboden de ingangen te overbruggen
• Als de encoder niet gebruikt wordt, is het absoluut verboden de ingangen te overbruggen
• Bij toepassingen met twee motoren, moet de encoder op beide motoren worden geïnstalleerd.
• Bij toepassingen met twee motoren, moet de encoder op beide motoren worden geïnstalleerd.
• Bij toepassingen met twee motoren, moet de encoder op beide motoren worden geïnstalleerd.
• Bij toepassingen met twee motoren, moet de encoder op beide motoren worden geïnstalleerd.
• Bij toepassingen met twee motoren, moet de encoder op beide motoren worden geïnstalleerd.
4.4. KLEMMENBORD CN4
4.4. KLEMMENBORD CN4
4.4.1. V
4.4.1. V
OLLEDIGE OPENING
OLLEDIGE OPENING
Klemmen "COM - OPEN A
COM - OPEN
A". Arbeidscontact. Op deze klemmen moet een willekeurige impulsgever worden aangesloten
". Arbeidscontact. Op deze klemmen moet een willekeurige impulsgever worden aangesloten
(b.v. drukknop, sleutelschakelaar, enz) die de poort een impuls voor volledige opening en/of sluiting geeft door een
(b.v. drukknop, sleutelschakelaar, enz) die de poort een impuls voor volledige opening en/of sluiting geeft door een
contact te sluiten. De werking ervan wordt gedefinieerd door de werkingsparameter
contact te sluiten. De werking ervan wordt gedefinieerd door de werkingsparameter "
• Een impuls voor volledige opening heeft altijd voorrang boven opening voor voetgangers.
• Een impuls voor volledige opening heeft altijd voorrang boven opening voor voetgangers.
• Als u meerdere impulsgevers wilt aansluiten, moeten de voorzieningen parallel worden aangesloten.
• Als u meerdere impulsgevers wilt aansluiten, moeten de voorzieningen parallel worden aangesloten.
4.4.2. O
4.4.2. O
PENING VOOR VOETGANGERS
PENING VOOR VOETGANGERS
Klemmen "COM - OPEN B
B". Arbeidscontact. Op deze klemmen moet een willekeurige impulsgever worden aangesloten
". Arbeidscontact. Op deze klemmen moet een willekeurige impulsgever worden aangesloten
COM - OPEN
(b.v. drukknop, sleutelschakelaar, enz) die de poort een impuls voor gedeeltelijke opening en/of sluiting geeft door
(b.v. drukknop, sleutelschakelaar, enz) die de poort een impuls voor gedeeltelijke opening en/of sluiting geeft door
een contact te sluiten. Bij toepassingen met dubbele vleugel correspondeert de opening voor voetgangers met de
een contact te sluiten. Bij toepassingen met dubbele vleugel correspondeert de opening voor voetgangers met de
volledige opening van vleugel 1; bij toepassingen met één vleugel, correspondeert de opening voor voetgangers
volledige opening van vleugel 1; bij toepassingen met één vleugel, correspondeert de opening voor voetgangers
met ongeveer 30% van de volledige opening die in het geheugen is opgeslagen.
met ongeveer 30% van de volledige opening die in het geheugen is opgeslagen.
• Een impuls voor volledige opening heeft altijd voorrang boven opening voor voetgangers.
• Een impuls voor volledige opening heeft altijd voorrang boven opening voor voetgangers.
• Als u meerdere impulsgevers wilt aansluiten, moeten de voorzieningen parallel worden aangesloten.
• Als u meerdere impulsgevers wilt aansluiten, moeten de voorzieningen parallel worden aangesloten.
4.4.3. S
TOP
Klemmen "COM - STOP". Rustcontact. Sluit op deze klemmen een willekeurige veiligheidsvoorziening aan (b.v. drukschake-
laar, veiligheidslijst, enz.) die onmiddellijke stopzetting van de poort veroorzaakt en alle automatische functies buiten
werking stelt, door een contact te openen. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door led "STOP". Pas bij een
volgende impuls voor (gehele of gedeeltelijke) opening hervat de poort de in het geheugen opgeslagen cyclus.
• Als er geen STOP-voorzieningen worden aangesloten, moet de ingang worden overbrugd.
• Als er meerdere STOP-commando's worden aangesloten, moeten de voorzieningen in serie worden aangesloten.
• Als er meerdere
4.4.4. V
EILIGHEDEN BIJ SLUITING
Klemmen "COM - FSW CL". Rustcontact. Sluit op deze klemmen een willekeurige veiligheidsvoorziening aan (b.v. fotocel,
veiligheidslijst, drukschakelaar, enz.) die, door een contact te openen, de sluitende beweging van de poort omkeert tot
aan de mechanische aanslag of de eindschakelaar bij opening. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door
led "FSW-CL".
1
1
2
2
1
1
2
2
59
"D", zie paragraaf 9.
", zie paragraaf 9.