Veiligheidsvoorschriften
• De loc mag alleen met een daarvoor bestemd bedrijfssysteem
(DC =18V ±, Märklin AC, Märklin digitaal of Märklin Systems)
gebruikt worden.
• Alleen net-adapters en transformatoren gebruiken waarvan de aangegeven netspan-
ning overeenkomt met de netspanning ter plaatse.
• Voor het conventionele bedrijf met de loc dient de aansluitrail te worden ontstoort.
Hiervoor dient men de ontstoor-set 104770 te gebruiken. Voor het digitale bedrijf is
deze ontstoor-set niet geschikt.
• De gebruikte aansluitkabel mag maximaal 2 meter lang zijn.
• OPGEPAST! Functionele scherpe kanten en punten.
• Ingebouwde LED's komen overeen met de laserklasse 1 volgens de norm EN 60825-1.
Belangrijke aanwijzing
• Het bedrijf met het Mobile Station 60652/60653 is bij deze locomotief, in verband met
het hoge benodigde vermogen, maar beperkt mogelijk.
• De gebruiksaanwijzing is een bestanddeel van het product en dienen derhalve
bewaard en meegeleverd te worden bij het doorgeven van het product.
• Voor reparatie of onderdelen kunt u zich tot uw Märklin handelaar wenden.
• Vrijwaring en garantie overeenkomstig het bijgevoegde garantiebewijs.
• Afdanken: www.maerklin.com/en/imprint.html
De locomotieven worden als getrouwe replica's voor de in vitrine geleverd. Om te
rijden moeten de wielschermen voor worden gedemonteerd.
Door het exclusieve en zeer hoogwaardige karakter van de LGB-modellen uit LGB-set
29000 is bij de liefhebbers van spoor 1 de wens ontstaan om dit unieke paar locs
ook te kunnen gebruiken op spoor 1. Met de gemodificeerde modellen met aangepaste
flenzen van Märklin-set 55007 is dit mogelijk als men op de volgende punten let:
1. De berijdbare minimum radius voor deze locs is 1020 mm.
2. Omdat de spoorruimer kan blijven hangen, mogen volgende delen niet worden
gebruikt (schade aan lak of onderdelen):
- handwissel voor wissels 5965, 5966, 5976 en 5977
- wisselblokken 59097 en 59098
- DKW-signaal 59089
- ontkoppelingsmodule 5994
Betrieb • Operation • Fonctionnement
- stootbok 5602
3. Signaal- en bovenleidingsmasten moeten op een minimumafstand van 32 mm van de
buitenranden van de dwarsliggers zijn gemonteerd.
4. Door de verschillende voertuighoogtes en -breedtes zijn alleen tunnelportalen met
een minimale doorrijhoogte van 165 mm vanaf de bovenrand van de rail en een
minimale doorrijbreedte van 110 mm of meer berijdbaar.
5. Het gebruik op andere spoor 1-railsystemen is op eigen risico.
Functies
• Het bedrijfssysteem (AC/DC, Mfx, Märklin-Motorola of DCC) wordt automatisch
herkend.
• Mfx-technologie voor het Mobile Station/Central Station.
Naam af de fabriek: UP 119 / CP Jupiter
• Af fabriek ingesteld adres: (Märklin) 19 / 20 / (DCC) 3 / 3
• Instellen van de loc-parameters (adres, optrek-/afremvertraging, maximumsnelheid
enz.) met Control Unit en DCC (CV programmering), Mobile Station of Central
Station.
• Het model is ontwikkeld voor het gebruik op het Märklin Spoor 1 railsysteem. Het
gebruik op een ander railsysteem geschied op eigen risico.
• In analoogbedrijf zijn alleen de rij- en lichtwissel-functies beschikbaar.
• Met de schakelaar in de rookkamer (afbeelding 2) kan de stoomgenerator volledig
worden uitgeschakeld.
• Het model heeft een bedrijfsmodusschakelaar onder de afdekking op de tender. (afb. 1
Pos. 0
loc stroomloos uitgezet
Pos. 1
loc volledig in functie
18
Exploitatie • Operación • Operazione