optrel SWISS AIR Manual De Usuario página 39

• Alleen te gebruiken door opgeleid, gekwalificeerd personeel.
• Gebruik dit gasmasker niet als het is blootgesteld aan een vervuilde omgeving,
aangezien verontreinigingen zich ophopen in het masker en kunnen worden
ingeademd als het masker op is.
• Routinematig gebruikte ademhalingsapparatuur moet voor en na elk gebruik worden
gecontroleerd�
• Het negeren van alle waarschuwingen kan leiden tot ernstig letsel, ernstige ziekte
of overlijden.
Als u vragen heeft over de specifieke toepassing, het gebruik of de geschiktheid van het
swiss air-systeem, neem dan contact op met de klantenservice van optrel.
• Werk niet met het apparaat in de regen! Het apparaat is alleen beschermd tegen
spatwater�
Garantie en aansprakelijkheid
optrel zal het product zo nodig repareren of vervangen als er een defect in
materiaal of vakmanschap optreedt binnen 24 maanden na de aankoopdatum, op
voorwaarde dat het product is gebruikt in overeenstemming met de instructies in de
gebruikershandleiding. De garantie vervalt als het serienummer is gewijzigd, verwijderd
of onleesbaar gemaakt of als het product opzettelijk is beschadigd, misbruikt, geopend
of aangepast. De garantie en aansprakelijkheid vervalt ook bij oneigenlijk gebruik, het
gebruik van niet originele reserveonderdelen of onvoldoende onderhoud. De garantie
geldt alleen voor reparatie of vervanging van defecte onderdelen. optrel is in geen geval
aansprakelijk voor algemene storingen of gevolgschade.
Verwacht leven
De swiss air heeft geen vervaldatum. Het product kan worden gebruikt zolang er geen
zichtbare of onzichtbare schade of storing is. Het wordt aanbevolen om het masker
na gebruik met lauw water te reinigen. Het apparaat kan alleen door de fabrikant
worden gerepareerd!
Toepassingsgebied
Het ademhalingsbeschermingssysteem is een blaasfiltersysteem (PAPR) ter
bescherming tegen stof en deeltjes. Dit systeem is TH3P gecertificeerd volgens de
Europese norm EN 12941 en TH3P gecertificeerd volgens de Australische norm
AS / NZS 1716. Het ademhalingsbeschermingssysteem wordt gebruikt om het
ademhalingsproces te ondersteunen. Hierdoor is het gemakkelijker om in te ademen
en worden gebruikers minder moe dan bij een passief filtersysteem. Het elektronische
debietregelsysteem bewaakt de ventilator en zorgt voor een constante luchtstroom van
minimaal 100 l / min. De effectieve bedrijfstijd van het adembeschermingssysteem met
een volledig opgeladen batterij is afhankelijk van de filterconditie en omgevingsfactoren
(zie tabel "Technische specificaties").
Voor inbedrijfstelling
• Verwijder voorzichtig de verpakking.
• Laad de batterij volledig op voordat u deze voor het eerst gebruikt.
Inspectietabel: controleer of het apparaat overeenkomt met de leveringsomvang en
niet is beschadigd. Als er schade wordt gevonden of een onderdeel ontbreekt, neem
dan onmiddellijk contact op met uw optrel-dealer. Gebruik nooit een beschadigd of
onvolledig ademhalingsbeschermingssysteem. Bekijk de volgende componenten
goed:
COMPONENT ZOEKEN
1. Gebroken connector.
batterij
2. Losse batterijklep of beschadigde connector.
1. Gaten, snijwonden of schaafwonden.
buis
2� Beschadigde spiraal�
1. Sneden, inkepingen, scheuren of gebroken naden.
Riem / schouderband 2� Beschadigde gesp�
3� Losse onderdelen�
1. Beschadigde stof of afdichting.
masker 2� Losse onderdelen�
3. Beschadigde verbindingen
Installatie
Controleer voor elk gebruik of het ademhalingsbeschermingssysteem in perfecte staat
verkeert en ga als volgt te werk:
1. Zorg ervoor dat zowel de vonkenvanger als het hoofd- en voorfilter correct zijn
aangebracht en dat de filterontgrendelingshendel stevig vastzit (het deksel moet in
gesloten toestand op zijn plaats klikken) (p. III / c8). Opmerking: Bij gebruik in de
medische sector kunnen het vonkenbeschermingsrooster en het voorfilter om
hygiënische redenen worden weggelaten.
2. Controleer de luchtslang en de luchtaansluiting op beschadigingen (gaten,
scheuren, insnijdingen etc.). Verbind het masker met de luchtslang door de slang
op het tegenstuk te drukken totdat deze op zijn plaats klikt.
3. Schakel het adembeschermingssysteem in door de aan / uit-knop ca. 2 seconden
ingedrukt te houden (p. III / c1). Tijdens de inschakelfase lichten alle LED's op het
bedieningspaneel (indien aangesloten) op (4 LED's voor de batterij-indicator en 10
LED's voor de filterniveau-indicator) en klinkt er een akoestisch alarm (3 piepjes).
Het adembeschermingssysteem is dan klaar voor gebruik (p. IV).
4. Daarnaast voert het adembeschermingssysteem tijdens de inschakelfase
een zelftest uit om er zeker van te zijn dat het apparaat een voldoende
luchtstroom genereert van meer dan 100 l / min. Als de rode filter-LED na de
inschakelfase van ca. 3 seconden uitgaat, wordt een luchtstroom van minimaal
100 L / min bereikt. Met behulp van een ingebouwde debietmeter bewaakt het
ademhalingsbeschermingssysteem constant de luchtstroom tijdens het gebruik
en houdt deze boven 100 l / min.
5. Als er een signaaltoon klinkt met 5 korte piepjes, controleer dan de instelling
op het bedieningspaneel: schakel het systeem op de bedieningseenheid uit en
vervolgens weer in.
6. Als er geen Swiss Air Control-paneel is aangesloten, kan het luchtvolume
worden gewijzigd door kort (minder dan een seconde) op de hoofdschakelaar te
drukken. Elke korte druk verandert de instelling van het luchtvolume van Flow I
naar II; gewijzigd van II naar III en van III naar I. Het aantal piepjes geeft de huidige
instelling (niveau) aan.
7. Zoals hierboven beschreven, heeft het ademhalingsbeschermingssysteem een
zichtbaar en akoestisch alarm voor een lage batterijcapaciteit en voor ontbrekende,
verstopte of verkeerd geplaatste filters. Bij een alarm moet de gevarenzone
onmiddellijk worden verlaten.
Zorg ervoor dat het alarm voor lage luchtstroom / filterverstopping werkt door als
volgt een lage luchtstroom te simuleren.
Terwijl het ademhalingsbeschermingssysteem is ingeschakeld, verwijdert u de
slang van het masker en drukt u uw handpalm op het uiteinde van de slang. De
motor accelereert dan automatisch om de lage luchtstroom te compenseren. Blijf
met de hiel van uw hand stevig op het uiteinde van de slang drukken om deze goed
af te sluiten. Na enige tijd geeft het apparaat een akoestisch alarm en gaat de rode
filter-LED (als het bedieningspaneel is aangesloten) branden.
Een alarm bij een ontbrekend filter wordt alleen geactiveerd zolang het apparaat
niet wordt aangetrokken.
8. Om het alarm te stoppen, drukt u ongeveer 3 seconden op de aan / uit-knop en
sluit u het masker weer op de slang aan.
9. Zorg ervoor dat het masker onbeschadigd is, zet het op en bevestig het frisse-
luchtsysteem met de draagunit op uw rug.
10. Start het frisse-luchtsysteem en zorg ervoor dat de lucht in het masker circuleert.
11. Zorg ervoor dat het masker onbeschadigd is, zet het op en bind het frisse-
luchtsysteem met de draagunit op uw rug.
12. Start het frisse-luchtsysteem en zorg ervoor dat de lucht in het masker circuleert.
13. Bij het werken met rondvliegende vonken of zweetspatten moeten het
masker en het gezicht extra worden beschermd (bijv. Met een clearmaxx voor
slijpwerkzaamheden of optrel lashelm voor laswerkzaamheden)
Beschadigde onderdelen (slang, masker, apparaat) moeten onmiddellijk VOOR de
inbedrijfstelling worden vervangen.
Tijdens gebruik
De grootte van de draageenheid aanpassen: Doe de draageenheid aan (p. I / a1-a11)
en pas de grootte aan zodat de blaaseenheid comfortabel op uw schouders zit.
De batterij plaatsen: De batterij moet in de overeenkomstige geleiding aan de
rechteronderzijde van het frisse-luchtsysteem worden geplaatst. Duw de batterij
naar voren totdat deze hoorbaar vastklikt (p. III / c11).
Verwijderen en opladen van de batterij: Trek de ontgrendelingshendel op de batterij
naar achteren en schuif de batterij langs de geleider volledig uit de ventilatoreenheid
(p. III / c9). Sluit vervolgens de accu aan op de oplader (p. III / c10). Het laadproces
wordt aangegeven door de gele LED op de oplader. Wanneer het laadproces is
voltooid, brandt de LED groen en wordt de modus druppelladen geactiveerd. Zorg
ervoor dat het voltage in het stopcontact overeenkomt met het voltage aangegeven
op de oplader�
WAARSCHUWING
/ zichtbaar met control panel aangesloten), moet het voorfilter worden vervangen
(p. III / c4-c8). controleer de tijd tussen filteralarmen. Dit wordt elke keer dat het
voorfilter wordt vervangen, korter. Als u de indruk heeft dat de verversingsintervallen
te kort worden, raden we aan om het hoofdfilter en het voorfilter te vervangen (p.
39
III / c4-c8).