Pairing
1.
Druk op de knop voor het verlagen van het geluidsvolume (2) van de uitgeschakelde oudereenheid en houd deze knop ingedrukt.
2.
Schakel de oudereenheid in door de aan-uitknop (1) ingedrukt te houden. De bedrijfsindicator (3) begint groen te knipperen. Laat beide knoppen los.
3.
Druk op de knop voor het verlagen van de microfoongevoeligheid (8) van de uitgeschakelde baby-eenheid en houd deze knop ingedrukt.
4.
Schakel de baby-eenheid in door de aan-uitknop (7) ingedrukt te houden. De bedrijfsindicator (9) begint groen te knipperen. Laat beide knoppen los.
5.
Druk nu opnieuw op de knop voor het verlagen van microfoongevoeligheid (8) van de baby-eenheid. Als de koppeling (pairing) is gelukt, hoort u op de oude-
reenheid twee pieptonen. De bedrijfsindicatoren van de ouder- (3) en baby-eenheid (9) moeten nu groen blijven branden.
6.
De babyfoon is nu klaar voor gebruik.
7.
Als de ouder- en baby-eenheid niet met elkaar communiceren, herhaalt u het pairing-proces.
Baby-unit / Zender
1.
Bij normaal gebruik zendt de baby-eenheid uit in de VOX-modus. Deze draagt het signaal alleen over, als de microfoon van de baby-eenheid geluiden waar-
neemt. U kunt de microfoongevoeligheid met de knop (8) op de baby-eenheid verhogen of verlagen. Afhankelijk van de ingestelde gevoeligheid knippert de
overdrachtsindicator (12). Op de hoogste gevoeligheid, hierbij knippert de overdrachtsindicator 5 keer, zendt de baby-eenheid continu uit.
2.
Wanneer de baby-eenheid geluiden overdraagt, brandt de overdrachtsindicator (12) geel.
3.
Om de stralingsarme ECO-modus in te schakelen, drukt u op de Eco-modus-knop (10). U herkent de ECO-modus aan de brandende Eco-modus-indicator (10).
Om terug te keren naar de normale modus, drukt u opnieuw op de Eco-modus-knop.
! LET OP: In de ECO-modus is het bereikalarm niet actief. U ontvangt daarom geen melding van de oudereenheid als u niet meer binnen het bereik
van de baby-eenheid bent of als deze is uitgeschakeld.
Ouder-unit / Ontvanger
1.
Wanneer de oudereenheid een signaal ontvangt, gaan de leds van de geluidsniveau-indicator (4) branden, afhankelijk van de geluidssterkte van het signaal.
2.
Het geluidsvolume van de luidspreker kan met de knoppen (2) worden verhoogd resp. verlaagd. Het ingestelde geluidsvolume wordt daarbij weergegeven door
de leds van de geluidsniveau-indicator (4). Op het laagste geluidsvolume, waarbij er geen led brandt, is de luidspreker continu gedempt.
3.
Als de oudereenheid langer dan 30 seconden buiten het bereik van de baby-eenheid is, ontvangt u een optisch en akoestisch bereikalarm op de oudereenheid.
Het alarm stopt pas als u weer binnen het bereik van de baby-eenheid bent.
4.
Door kort op de aan-uitknop te drukken, geeft de geluidsniveau-indicator (4) van de ingeschakelde oudereenheid de accustand van de geplaatste batterijen aan.
Als de accustand van de oudereenheid laag is, ontvangt u een optisch en akoestisch alarm. Laad deze dan weer op. Houd er rekening mee dat de batterijen niet
tijdens het gebruik op netstroom, maar alleen extern kunnen worden opgeladen.
Trek de voedingseenheden altijd uit het stopcontact voordat u het apparaat reinigt. Gebruik uitsluitend een licht vochtige doek. Dompel het apparaat niet onder in
water. Gebruik geen chemische reinigingsmiddelen.
Dit product vereist geen speciaal onderhoud. De reparaties van het apparaat mogen uitsluitend door een specialist worden uitgevoerd.
Functiemogelijkheden:
Reiniging en onderhoud
4