Slangaansluitingen
Om de slangen optimaal op de waterlock te kunnen aansluiten
zijn beide slangaansluitingen 360° draaibaar.
NLP40/45/50
NLP50S/60/75/90
Draai de bouten los alvorens de slangaansluitingen te
verdraaien! Schroef de slangaansluitingen weer vast met een
aanhaalmoment van 1 Nm.
Het bovendeel van de waterlock is 360˚ draaibaar.
Het bovendeel dient als volgt verdraaid te worden:
1 Schroef de klemband los
2 Draai het bovendeel in de gewenste stand
3 Schroef de klemband voldoende stevig vast, met een aan-
haalmoment van 0,3 Nm.
Het monteren van de slang
Gebruik uitsluitend water en/of zeep, dus geen vet- of oliehou-
dende producten, om het monteren van de slang op de slan-
gaansluitingen te vereenvoudigen.
Monteer elke slangverbinding met 2, roestvaststalen - 12 mm
brede, slangklemmen.
Zender voor temperatuuralarm
Een zender voor een temperatuuralarm kan in de uitlaatleiding
van de motor worden gemonteerd.
Waterlock NLP
Installatievoorbeelden
Afgebeeld op blz. 15 zijn uitlaatsystemen met een waterlock,
type NLP , een geluiddemper type MP , een zwanenhals type LT
en een uitlaatspiegeldoorvoer.
De inloop van achteropkomend water wordt vrijwel volledig
voorkomen door het extra hoogteverschil in de zwanenhals.
Na het stoppen van de motor zal het water dat zich nog in de
uitlaatleiding bevindt (tussen hoogste punt uitlaatsysteem en
waterlock) teruglopen naar de waterlock.
Om deze hoeveelheid teruglopend water zoveel mogelijk te
beperken, dient de zwanenhals, indien mogelijk, direct boven
de waterlock te worden opgesteld. Zie tek. 1 en 3.
Indien de zwanenhals direct op de spiegeldoorvoer wordt
gemonteerd, tek. 2 en 4, dient met de maximale lengte van de
uitlaatleiding, tussen de waterlock en het hoogste punt, reke-
ning te worden gehouden.
Voorkomen van hevelen (tekening 3 & 4)
Indien het waterinjectiepunt 'C' zich onder of minder dan 15 cm
boven de waterlijn bevindt (ook als het schip onder een helling
vaart) bestaat het gevaar dat bij stilstand van de motor het koel-
water door de hevelwerking in de motor kan komen. Dit hevelen
kan op twee manieren worden voorkomen:
Door in de koelwaterslang tussen motorblok en waterinjec-
tiepunt 'C' een beluchting te maken, bijvoorbeeld door een
beluchter met beluchtingsleiding te plaatsen.
Door in de koelwaterslang tussen motorblok en waterinjec-
tiepunt 'C' een beluchter (met klep) aan te brengen.
Onderhoud
Controleer regelmatig alle slangverbindingen op gas- en water-
dichtheid.
Tap alvorens het schip in de winterberging ingaat de water-
lock af. De waterlock is voorzien van twee aftappluggen.
NEDERLANDS
3
030419.03