Sproeiapparaat overeind zetten en
monteren
27
Afb.
● 1. S proeiapparaat conform de afbeel-
ding overeind zetten.
2. S tang op het sproeiapparaat vast-
schroeven.
* Als accessoires verkrijgbaar resp.
meegeleverd bij apparaten met com-
pressoraansluiting.
O ntledigen en onderhoud
● Drukontlastingsklep - rode drukknop
- bedienen, tot het apparaat drukloos
is.
● De pomp wordt voorzichtig eerst en-
kele draadgangen door draaien naar
links losgedraaid, zodat evt. in de tank
achtergebleven perslucht kan ontwij-
ken. Dan pas de pomp geheel uit-
schroeven en uit de tank verwijderen.
● A pparaat na ieder gebruik degelijk met
water reinigen (enkele malen uitspoelen)
en in geopende toestand, indien mogelijk
hangend met de opening naar beneden
laten drogen.
● Apparaat drukloos opslaan.
● R einiging van het zeefbuisje in het snel-
sluitventiel.
a) S nelsluitventiel met metalen bedie-
ningshefboom:
- V oor reiniging moet de handgreep aan
het snelsluitventiel worden afge-
schroefd.
46
b) K unststof-snelsluitventiel met kunst-
stofbedieningshefboom:
- V oor het reinigen moet men het snel-
sluitventiel aan het slang-
aansluitmondstuk afschroeven.
● De levensduur wordt zeer verlengd wan-
neer nu en dan de afdichtingsring tussen
pomp en tank alsmede de binnenste O -
ring met hars- en zuurvrij vet wordt inge-
smeerd.
● O m een optimale reiniging van het
sproeiapparaat en een veilige neutralise-
ring van de sproeimiddelresten en -achter-
blijfsels te bereiken, wordt het gebruik van
speciaal actiefkool aanbevolen, die u bij
de fabrikant kunt verkrijgen.
● Bij reparaties uitsluitend originele reserve-
onderdelen gebruiken.
● R eparaties uitsluitend door de servicesta-
tions van de fabrikant laten uitvoeren.
● Belangrijke opmerking: B uitengewoon
sterke belasting wegens de wijze van ge-
bruik (inclusief transport naar de plaats
van inzet en opslag indien niet gebruikt),
omgevingsinvloeden (van de plaats van
gebruik en de opslagplaats indien niet ge-
bruikt) en gebrekkig onderhoud, kunnen
een voortijdige slijtage van het apparaat
veroorzaken. H et moet daarom voor ieder
gebruik op een veilige en bedrijfsklare
toestand worden gelet, tenminste echter
op aan de buitenkant zichtbare beschadi-
gingen. V ooral bij het optreden van fouten,
die de veiligheid kunnen beïnvloeden,
echter tenminste om de 5 jaar, moeten
vaklieden, bij voorkeur de onderhouds-
dienst van de producent, controleren, of
een gebruik zonder gevaren mogelijk is.