Fase 1
Plaatsing van lasereenheid (gezien van zowel voorkant als zijkant)
Gebruik de lengte van het wielmeetinstrument voor
het plaatsen van de lasereenheid op de correcte
afstand vanaf het rechterwiel. Het uiteinde met dop
dient de wielvelg te raken en de spiegelrand dient de
rechtopstaande voorkant van de lasereenheid volledig
te raken.
Zodra hij op zijn plaats zit dient de lasereenheid
zich vlak voor het rechterwiel te bevinden.
Plaatsing van wielmeetinstrument (gezien van zowel voorkant als zijkant)
VELGEN
Bevestig de poten van het wielmeetinstrument werkend vanaf het linkerwiel zodanig dat zij passen
bij de breedte van de velg. Leun op een geschikte stabiele hoogte tegen de wielvelg. Leg het meetinstrument
waterpas door de hoek van elke poot aan te passen met betrekking tot de luchtbel in de waterpas,
(zie illustratie op het voorblad). Controleer of het meetinstrument in contact is met de velg.
– 38 –