Inleiding en assemblage.
Het Trakrite Lasersysteem biedt een snelle en gemakkelijke diagnose van voorwieluitlijning
(sporingshoek) op voertuigen met slechts 100 mm grondspeling op wielen van maximaal 22" in graden°
en minuten', accuraat tot 0°01' (0,0166 decimale graden).60' (minuten) = 1° (graad).
Er is minimale assemblage nodig. De wielcontactpunten bevinden zich in de twee montagepoten die
simpelweg op het wielmeetinstrument worden geduwd (zie illustraties op het voorblad).
De Trakrite Laser is ontworpen om op de wielvelgen te werken. Lees de controleprocedure door inclusief
de tips op pag. 7 om u te helpen de Trakrite Laser goed te gebruiken.
Verzorging van uw Trakrite Lasersysteem.
Uw Trakrite Laser is een diagnostisch instrument en dient met zorg te worden behandeld.
Houd uw Trakrite Laser in zijn oorspronkelijke vochtbestendige opslagdoos.
Niet opslaan onder de -5 ˚C / 23 ˚F of boven 50 ˚C / 122 ˚F.
Bij opslag gedurende 30 minuten vóór gebruik onder 5 ˚C / 41 ˚F opwarmen tot kamertemperatuur.
Laat de poten nooit vastzitten aan de balk, anders kan de flexibele montage worden beïnvloed.
Reinig uw Trakrite Laser met een warme, vochtige doek met een mild reinigingsmiddel.
Reinig de spiegel met een glasreinigingsmiddel in overeenstemming met de instructies van de fabrikant.
Verwijder altijd de batterijen voorafgaand aan opslag.
Elektrische afvalproducten dienen niet te worden weggegooid met het huisvuil.
Recycle waar voorzieningen aanwezig zijn. Vraag uw gemeentelijke instantie of verkoper om
advies met betrekking tot recycling.
Product in overeenstemming met RoHS.
Bereid uw auto voor op een sporingscontrole.
Volg de aanbevelingen van de fabrikant voor het testen van wieluitlijningen (d.w.z. controleer de
bandendruk, verwijder voorwerpen uit de auto enz.).
Selecteer een gebied met een stevige vlakke grond. Rijd heel langzaam ongeveer 2 meter met de
besturing recht vooruit. Stop het voertuig zo voorzichtig mogelijk, laat de auto niet achteruit rollen, trek
de handrem aan en schakel de ontsteking uit. Zet het voertuig nooit achteruit op zijn plaats. Schommel
de voorkant van het voertuig voorzichtig op en neer om de wielophanging tot rust te laten komen. U bent
nu klaar voor het controleren van de voorwieluitlijning.
Belangrijk.
Bij de uitvoering van de sporingscontrole dient het wielmeetinstrument tegen de velg van het wiel te
leunen. Laat het meetinstrument nooit op verontreinigde of beschadigde onderdelen van de velg van
het wiel of de balanceergewichten, indien gemonteerd, leunen. Noteer uw resultaten als + positief spoor
(voor sporing) en – negatief spoor (voor uitspoor).
– 36 –