•
Gebruik (een kleine hoeveelheid) esterolie, etherolie of alkylbenzeen als
koelmachine-olie voor de coating van optromp- en flensverbindingen.
- De koelmachine-olie zal verslechteren indien deze met een grote hoeveel-
heid mineraalolie wordt gemengd.
•
Gebruik vloeibare koelstof om het systeem af te dichten.
- Indien gasvormige koelstof wordt gebruikt om het systeem af te dichten, zal
de samenstelling van de koelstof in de cilinder veranderen en kunnen de
prestaties verslechteren.
•
Gebruik geen andere koelstof dan R410A.
- Indien een andere koelstof (R22, enz.) wordt gebruikt, kan het chloor in de
koelstof ervoor zorgen dat de koelmachine-olie verslechtert.
•
Gebruik een vacuümpomp met een keerklep voor terugstroming.
- De olie van de vacuümpomp kan terugstromen in de koelcyclus en kan er-
voor zorgen dat de koelmachine-olie verslechtert.
•
Maak geen gebruik van het volgende gereedschap, dat wordt gebruikt bij
gangbare koelstoffen. (Gasverdeelventiel, vulslang, gaslekdetector, keer-
klep tegen terugstromen, vulslang voor koelmiddel, apparatuur voor het
terugwinnen van koelmiddel.)
- Indien de gangbare koelstof en koelmachine-olie worden gemengd met de
R410A, kan de koelstof verslechteren.
- Indien water wordt gemengd met de R410A, kan de koelmachine-olie ver-
slechteren.
- Aangezien de R410A geen chloor bevat, zullen gaslekdetectoren voor gang-
bare koelstoffen niet op deze koelstof reageren.
•
U dient geen gebruik te maken van een vulcilinder.
- Door gebruik te maken van een vulcilinder kan de koelstof verslechteren.
•
Gebruik geen anti-oxidatiemiddelen of toevoegingen voor
lekkagedetectie.
•
Wees uiterst voorzichtig bij het hanteren van het gereedschap.
- Indien er stof, vuil of water in de koelcyclus terecht komt, kan dit verslechte-
ring van de koelstof als gevolg hebben.
1.3. Voordat u het apparaat installeert
Voorzichtig:
•
Installeer dit apparaat niet op een plaats waar het kan worden blootge-
steld aan ontvlambare gassen.
- Wanneer er zich een gaslekkage voordoet en dit gas zich rond het apparaat
ophoopt, kan dit een ontploffing veroorzaken.
•
Gebruik de airconditioner niet in een ruimte waar zich voedsel, dieren,
planten, precisie-instrumenten of kunstwerken bevinden.
- De kwaliteit van het voedsel enz., kan nadelig worden beïnvloed.
•
Gebruik de airconditioner niet in speciale ruimtes.
- Olie, stoom en zwavelhoudende dampen enz., kunnen de prestaties van de
airconditioner aanzienlijk verminderen of schade toebrengen aan de onder-
delen.
•
Wanneer het apparaat geïnstalleerd wordt in een ziekenhuis,
communicatiestation, enz., dient te worden gezorgd voor afdoende be-
scherming tegen geluidsoverlast.
- De airconditioner kan foutief werken of in het geheel niet werken omdat het
wordt beïnvloed door omzetapparatuur, een eigen stroomgenerator, hoog-
frequente medische apparatuur of communicatieapparatuur waarbij gebruik
wordt gemaakt van radiogolven. Omgekeerd kan de airconditioner van in-
vloed zijn op zulke apparatuur omdat het apparaat ruis produceert die een
medische behandeling of het uitzenden van beelden kan verstoren.
•
Plaats het apparaat niet zo dat er lekkage kan optreden.
- Wanneer de luchtvochtigheid in de ruimte meer dan 80 % wordt of wanneer
de afvoerbuis is verstopt, kan er condensatie van het binnenapparaat of de
BC-regulateur aflopen. Zorg, zoals vereist, tegelijk met het buitenapparaat
voor afvoering.
1.4. Voordat u het apparaat installeert (ver-
plaatst) - elektrische bedrading
Voorzichtig:
•
Het apparaat aarden.
- Sluit de aardleiding niet aan op een gasleiding, waterleiding, bliksemafleider
of aardleiding voor de telefoon. Een tekortkoming in de aarding kan elektri-
sche schokken veroorzaken.
2. Een geschikte plaats voor montage van het apparaat uitzoeken
2.1. De montageplaats
•
De plaats mag niet blootstaan aan regen (De BC-bedieningseenheid is spe-
ciaal bedoeld voor gebruik binnenshuis.)
•
Er moet voldoende ruimte zijn om onderhoud te plegen
•
Er moet voldoende ruimte zijn om de koelleidingen volgens de specificaties te
kunnen monteren
•
De plaats mag niet blootstaan aan stralingswarmte van andere warmtebron-
nen
•
Sluit het netsnoer zo aan dat er geen spanning op het snoer staat.
- Spanning kan er voor zorgen dat het snoer breekt, kan zorgen voor
oververhitting en kan brand veroorzaken.
•
Zorg dat er, zoals vereist, een stroomonderbreker wordt geïnstalleerd.
- Indien er geen stroomonderbreker wordt geïnstalleerd, kan er een elektri-
sche schok optreden.
•
Gebruik voor de elektrische aansluitingen kabels met voldoende stroom-
capaciteit.
- Kabels met een te lage capaciteit kunnen lekkage, oververhitting en brand
veroorzaken.
•
Gebruik alleen een stroomonderbreker en zekeringen met de gespecifi-
ceerde capaciteit.
- Een zekering of een stroomonderbreker met een hogere capaciteit, of een
stalen of koperen draad kan een storing in het apparaat of brand veroorza-
ken.
•
De onderdelen van de airconditioner mogen niet worden gewassen.
- Het wassen van de onderdelen kan elektrische schokken tot gevolg hebben.
•
Zorg ervoor dat de installatie plaat niet wordt beschadigd door lang ge-
bruik.
- Wanneer schade niet wordt hersteld, kan het apparaat naar beneden vallen
en persoonlijk letsel of schade aan uw eigendommen veroorzaken.
•
Installeer de afvoerpijpen overeenkomstig deze installatiehandleiding,
zodat een goede afvoer is gewaarborgd. Zorg ervoor dat de pijpen
thermisch geïsoleerd zijn, om condensatie te voorkomen.
- Afvoerpijpen die niet goed zijn geïnstalleerd, kunnen waterlekkage en daar-
mee schade aan meubilair en andere eigendommen veroorzaken.
•
Wees uiterst voorzichtig bij het transport van het product.
- Omdat het product meer dan 20 kg weegt, moet het door meer dan één
persoon worden gedragen.
- Bij sommige producten worden PP-banden voor de verpakking gebruikt.
Gebruik geen PP-banden voor vervoer. Het is gevaarlijk.
- Raak de vinnen van de warmtewisselaar niet aan. Anders zou u zich kunnen
snijden.
- Bij vervoer van het buitenapparaat moet u zorgen voor ondersteuning op de
aangegeven posities aan de onderkant van het apparaat. Ondersteun het
buitenapparaat eveneens op vier punten zodat het niet opzij kan glijden.
•
Wees voorzichtig als u het verpakkingsmateriaal wegdoet.
- Verpakkingsmateriaal zoals klemmen en andere metalen of houten onder-
delen kunnen snijwonden of andere verwondingen veroorzaken.
- Verscheur plastic verpakkingszakken en doe ze weg zodat kinderen er niet
mee kunnen spelen. Als kinderen spelen met een plastic zak die niet ge-
scheurd is, kan dit verstikkingsgevaar opleveren.
1.5. Voordat u het apparaat laat proefdraaien
Voorzichtig:
•
Zet de netspanningschakelaar ruim 12 uur voordat u de airconditioner
gaat gebruiken aan.
- Het in gebruik nemen van het apparaat direct na het aanzetten van de hoofd-
stroomschakelaar kan leiden tot onherstelbare schade aan interne onderde-
len van het apparaat. Gedurende het seizoen waarin u het apparaat ge-
bruikt, moet u de netschakelaar altijd aan laten staan.
•
Raak schakelaars nooit met natte vingers aan.
- Het aanraken van een schakelaar met natte vingers kan een elektrische
schok veroorzaken.
•
Raak de koelstofpijpen niet met blote handen aan terwijl de airconditioner
werkt of vlak nadat deze heeft gewerkt.
- Terwijl de airconditioner werkt of vlak nadat deze heeft gewerkt, zijn de koel-
stofpijpen soms heet en soms koud, afhankelijk van de toestand van de vloei-
stof die circuleert in de pijpen, de compressor en de andere onderdelen van
de koelstofcyclus. Uw handen kunnen verbranden of bevriezen als u de koel-
stofpijpen aanraakt.
•
Gebruik de airconditioner niet wanneer de panelen en beveiligingen zijn
verwijderd.
- Roterende onderdelen, hete onderdelen en onderdelen onder hoge span-
ning kunnen lichamelijk letsel veroorzaken.
•
Zet de netspanning niet onmiddellijk na gebruik van het apparaat uit.
- Wacht altijd tenminste vijf minuten alvorens u de netspanning uit zet. Anders
kunnen lekkages of storingen ontstaan.
•
Monteer het apparaat niet in een vette, rokerige omgeving of in de buurt van
een machine die hoge frequenties ontwikkeld. Dit kan brand, defecten of
condensvorming veroorzaken
•
Het moet een plaats zijn waar zo weinig mogelijk lawaai van andere apparaten
aanwezig is
•
Het moet een plaats zijn waar water- en koelleidingen en de elektrische bedra-
ding zonder problemen gemonteerd kunnen worden
•
Vermijd plaatsen waarin brandbare en zwavelhoudende gassen kunnen ont-
staan, naar binnen kunnen komen, zich kunnen ophopen of kunnen lekken
•
Het moet een plaats zijn waarin u de afvoerleiding met een minimale helling
van 1/100ste kan monteren
31