Nederlands
Mobiele natte put-installatie
In geval van een mobiele natte put-installa-
tie met slangaansluiting, moet de pomp in de
schacht vastgezet worden, om te voorkomen dat
hij omvalt en aan de wandel gaat (bijv. vastzetten
met een ketting / kabel met een lichte
voorspanning).
AANWIJZING: Bij gebruik in een put zonder vaste
bodem moet de pomp op een voldoende grote
plaat geplaatst worden, of in een passende stand
aan een kabel of ketting gehangen worden.
6.2 Elektrische aansluiting
GEVAAR! Gevaar voor fataal letsel!
Indien de elektrische aansluiting niet naar
behoren is, is er risico op dodelijk letsel door
elektrische schok!
Laat de elektrische aansluiting uitsluitend uit-
voeren door een door de lokale elektriciteits-
leverancier goedgekeurde elektrotechnicus en
conform de lokaal geldende voorschriften.
• De stroomsterkte en het voltage van de netaans-
luiting moeten corresponderen met de opgave op
het typeplaatje.
• Zekering in de voedingsspanning: 10 A, trage
zekering.
• De installatie aarden conform de regelgeving.
• De installatie van een 30 mA aardlekschakelaar ter
plaatse wordt aanbevolen (wees voorzichtig bij
installatie in de open lucht).
• De pomp is klaar voor aansluiting.
Om de pomp op de schakelkast aan te sluiten,
wordt eerst de schukostekker verwijderd en de
aansluitkabel als volgt aangesloten (zie installa-
tie- en werkinstructies van de schakelkast):
3-draads aansluitkabel: 3x1.0 mm²
Conductor
bruin
blauw
groen/geel
Contactdoos en schakelkast moeten worden
geïnstalleerd op een droge locatie en beschermd
zijn tegen overstroming.
7. Inbedrijfname
GEVAAR! Gevaar voor elektrische schok!
De pomp mag niet worden gebruik om zwemba-
den, vijvers of dergelijke leeg te pompen wanneer
zich iemand in het water bevindt.
VOORZICHTIG! Gevaar voor materiële schade!
De pomp mag nooit droog lopen! Dit zou de
mechanische afdichting van de motor ernstig
beschadigen en de pomp ruïneren.
• Bij vullen van de schacht of neerlaten van de pomp
in de put moet u zeker stellen dat de vlotterscha-
kelaars vrij kunnen bewegen. De schakelaar moet
de pomp uitschakelen voordat de inlaatopenin-
gen van de pomp lucht kunnen aanzuigen.
42
Klem
L1
N
PE
• Na vullen van de schacht en openen van de afs-
luitkraan aan de perszijde (indien aanwezig) start
de pomp automatisch op wanneer het inschakel-
niveau „h" bereikt wordt, en schakelt uit zodra het
uitschakelniveau „h1" bereikt wordt.
• Richt de waterstraal die in de schacht moet lopen
niet op de zuigzeef van de pomp. Meegevoerde
lucht kan de werkende pomp in zijn functie storen
als de ontluchtingsspleet in het huis geblokkeerd
wordt.
• Het maximum watervolume dat de schacht bin-
nengaat mag niet meer zijn dan het pompvermo-
gen. Houd de schacht in de gaten bij inbedrijfna-
me van de pomp.
AANWIJZING: De ontluchting van de pomp bij
inbedrijfname voor de eerste keer wordt verbeterd
door onderdompeling in de vloeistof onder een
hoek of door positioneren onder een lichte hoek.
Aanpassen van het schakelniveau van de vlot-
terschakelaar
Het naar behoren functioneren van het niveaure-
gelsysteem is gewaarborgd als de gegevens volgens
de tabel in hoofdstuk 6.1 aangehouden worden.
8. Onderhoud
Onderhoud en reparaties mogen alleen worden
uitgevoerd door gekwalificeerde experts!
GEVAAR! Gevaar voor fataal letsel!
Er bestaat levensgevaar door elektrische schok
bij het werken aan elektrische apparatuur.
Voor uitvoeren van onderhoud en reparaties
moet de pomp uitgeschakeld worden en voor-
komen worden dat hij onbedoeld weer inge-
schakeld wordt.
Eventuele schade aan de verbindingskabel mag
principieel alleen worden hersteld door een
gekwalificeerde elektrotechnicus.
Bij controle van de functie na een lange periode
van uitschakeling, contact met de vloeistof
vermijden.
Om verstopping van de pomp te vermijden na
lange periodes van uitschakeling, moet de wer-
king van de pomp regelmatig (om de 2 maanden)
gecontroleerd worden door de vlotterschakelaar
met de hand omhoog te brengen of een direc-
te inschakeling en kort opstarten van de pomp
handmatig uit te voeren.
Geringe slijtage van de mechanische afdichting
kan leiden tot verontreiniging van de vloeistof,
hetgeen een olielekkage vanuit de oliekamer tot
gevolg heeft.
Daarom moet de pomp geservicet worden na
ongeveer 2000 draaiuren door een specialist of
de servicedienst, vooral om de afdichtingen te
controleren.
Alleen gespecialiseerde bedrijven of de service-
dienst mogen de gekapselde motor openen.
Reiniging van de pomp
Afhankelijk van het gebruik van de pomp kan
verontreiniging ontstaan in de zuigzeef of de waai-
er. Spoel na gebruik de pomp af onder stromend
water.
WILO SE 02/2018