8.3.
Gasaansluiting (onderhoudsmonteur)
De gasaansluiting moet volgens de geldende
bepalingen gebeuren.
Voordat je het toestel aansluit, dien je de
specificaties, het gastype de werkingsdruk en het
debiet,
die
weergegeven
typeplaatje, controleren.
De aansluiting komt tot stand door het verbinden
van de aansluitingsslang van het toestel met de
buis van het gasnet. Aan de verbinding moet een
afsluitklep worden geïnstalleerd om de gastoevoer
indien nodig te kunnen onderbreken.
Indien in het gastoevoersysteem aanzienlijke
drukschommelingen optreden, dan wordt het
gebruik van een drukregelaar aanbevolen.
Na de aansluiting dien je te controleren of er
eventueel gaslekken zijn.
8.4.
Het afvoeren van verbrandingsproducten
In het geval van de installatie van apparaten van
het type „A" is het gebruik van een uitlaatsysteem
niet voorzien, maar is een efficiënte afzuigkap
voldoende om de verbrandingsprodukten naar
buiten af te voeren.
Installatie onder een afzuigkap (A)
Het apparaat onder een afzuigkap plaatsen (1),
en aan de uitlaat van het apparaat een buis
bevestigen met de afmetingen die op de
afbeelding zijn opgegeven.
Het einde van de afvoerleiding moet zich
minstens
1,8
meter
intstellingsoppervlak van het apparaat bevinden..
worden
op
het
boven
het
11
NEDERLANDS
Gebruik nooit open vuur om
gaslekken te zoeken!
De
gastoevoer
ondergeschikt
zijn
afzuigsysteem: het blokkeren van de
afzuigventilator moet het onderbreken
van de gastoevoer veroorzaken.
De ventilator moet automatisch
aan gaan als het gasventiel open is.
ID 08
NL
moet
direct
aan
het