Deactivering Van De Functies Die Zijn Toegekend Aan De Ingang; Instelling Functie Externe Vlotter; Instelling Functie Ingang Hulpdruk - DWT WaCS PWM Serie Instrucciones De Instalación Y Mantenimiento

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 267

6.6.13.1 Deactivering van de functies die zijn toegekend aan de ingang

Door 0 in te stellen als configuratiewaarde van een ingang, zal iedere aan de ingang gekoppelde functie
gedeactiveerd zijn, onafhankelijk van het signaal dat aanwezig is op de klemmen van de ingang zelf.

6.6.13.2 Instelling functie externe vlotter

De externe vlotter kan op een willekeurige ingang worden aangesloten, voor de elektrische aansluitingen zie
paragraaf 2.2.4.2. U verkrijgt de functie vlotter door op de parameter INx horend bij de ingang waarmee de
vlotter is verbonden; één van de waarden in te stellen van de Tabel 23.
De activering van de functie voor de externe vlotter genereert de blokkering van het systeem. De functie is
bestemd om de ingang te verbinden met een signaal dat afkomstig is van een vlotter die signaleert dat er
geen water is.
Wanneer deze functie actief is, wordt het symbool F1 weergegeven op de STATUS-regel van de
hoofdpagina.
Het systeem zal pas blokkeren en de fout F1 signaleren nadat de ingang tenminste 1sec. lang geactiveerd is
geweest. Wanneer men in de foutconditie F1 is, moet de ingang tenminste 30 seconden gedeactiveerd zijn
geweest voordat het systeem uit de blokkering komt. Het gedrag van de functie is beschreven in Tabel 23.
Wanneer er meerdere vlotterfuncties tegelijkertijd op verschillende ingangen geconfigureerd zijn, zal het
systeem F1 signaleren wanneer er tenminste één functie geactiveerd wordt en het alarm opheffen wanneer
er geen enkele functie geactiveerd is.
Gedrag van de functie externe vlotter in functie van INx en van de ingang
Waarde
Parameter
INx
1
2

6.6.13.3 Instelling functie ingang hulpdruk

Als men de stromingsensor niet gebruikt (FI=0) en FZ gebruikt wordt volgens de modaliteit met
minimumfrequentie (FZ ≠ 0), zijn de hulp-setpoints gedeactiveerd.
Het signaal dat een hulp-setpoint activeert, kan aan willekeurig welke van de 4 ingangen worden geleverd
(voor de elektrische aansluitingen, zie paragraaf 2.2.4.2). U verkrijgt de functie voor het hulp-setpoint door de
parameter INx horend bij de ingang waarop de aansluiting is verricht in stellen, in overeenstemming met
Tabel 24. De hulpdrukfunctie verandert het setpoint van het systeem van de druk SP (zie par. 6.3) bij de druk
Pi. Voor de elektrische aansluitingen, zie paragraaf 2.2.4.2) waar i voor de gebruikte ingang staat. Op deze
manier zullen naast SP nog vier andere drukwaarden P1, P2, P3, P4 beschikbaar komen.
Wanneer deze functie actief is, wordt het symbool Pi weergegeven op de STATUS-regel van de
hoofdpagina.
Het systeem kan alleen met hulp-setpoints werken als de ingang tenminste 1 sec. actief is geweest.
Wanneer men met hulp-setpoints werkt, moet, om weer met de setpoint SP te gaan werken, de ingang
tenminste 1sec. niet actief zijn geweest. Het gedrag van de functie is beschreven in Tabel 24.
Wanneer er meerdere hulpdrukfuncties tegelijkertijd op verschillende ingangen geconfigureerd zijn, zal het
systeem Pi signaleren wanneer er tenminste één functie geactiveerd wordt. Voor gelijktijdige activeringen zal
de gerealiseerde druk de laagste druk zijn van de drukwaarden met actieve ingang. Het alarm wordt
opgeheven wanneer er geen enkele ingang geactiveerd is.
NEDERLANDS
Configuratie
Status ingang
ingang
Afwezig
Actief met hoog
signaal op de
Aanwezig
ingang (NO)
Actief met laag
Afwezig
signaal op de
ingang (NC)
Aanwezig
Tabel 23: Functie externe vlotter
Werking
Normaal
Blokkering van het
systeem wegens door
externe vlotter
gesignaleerd
ontbreken van water
Blokkering van het
systeem wegens door
externe vlotter
gesignaleerd
ontbreken van water
Normaal
446
Weergave op
display
Geen
F1
F1
Geen
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido