6.
Controle/instelling van de
ACC-sensor
Beknellingsgevaar – gevaar door kantelende
ACC 200 of vallende spiegeleenheid!
Bij niet correcte bevestiging van ACC 200 of
bij de hoogteverstelling van de spiegel bestaat
beknellingsgevaar door kantelen.
¶
ACC 200 op een recht oppervlak opstellen.
¶
2-handenbediening bij de hoogteverstelling
van de spiegel.
!
De instelling van de ACC-sensor moet zeer zorgvul-
dig worden uitgevoerd, omdat al de kleinste afwijkin-
gen in de sensorinstelling ten opzichte van de rijas
invloed hebben op het totale systeem!
!
Tijdens de instelling mag het voertuig niet worden
bewogen. Zelfs een kleine trilling van het voertuig of
het instelapparaat veroorzaakt een verkeerde instel-
ling van de ACC-sensor.
6.1
Bepaling van de rijas
R
Voor de controle en de instelling van de ACC-sensor
moet de spiegel horizontaal en verticaal ten opzich-
te van de rijas van het te controleren voertuig zijn
ingesteld.
R
Normaal gesproken staat het te controleren voertuig
echter niet exact haaks op het instelapparaat en ook
de meetplaats kan oneffenheden en/of een helling
hebben.
R
Met het instelapparaat worden deze afwijkingen
bepaald. Deze procedure moet voor de linker- en de
rechterzijde van het voertuig worden uitgevoerd.
R
Aan de hand van de vastgestelde waarde van beide
voertuigzijden kan nu met een diagnosesysteem
de instelling van de spiegels voor het uitlijnen ten
opzichte van de rijas worden berekend.
6.2
Voorbereidende maatregelen
Voor aanvang van de controle en instelling van de ACC-sen-
sor moeten de volgende maatregelen worden genomen:
1. Bandenspanning controleren, eventueel corrigeren.
2. Controleer of de tank voor 50% is gevuld.
3. Het te controleren voertuig op de meetplaats rijden.
!
Het voertuig moet zo mogelijk haaks op de rail staan.
i
Wanneer de afwijking van de rijas van het voertuig
tot de rail > 5°, dan is de basisuitlijning (met het
instelapparaat) niet mogelijk.
4. Controleer of de ACC-sensor de benodigde afstand
(120 cm ±5 cm) tot de spiegel heeft.
FIAT AG
Controle/instelling van de ACC-sensor | ACC 200 | 117
6.3
Instelapparaat links uitlijnen
1. Klemhendel op de draaggreep bedienen.
De kleminrichting wordt geopend.
2. Instelapparaat met de geopende kleminrichting op de
rail plaatsen.
3. Klemhendel weer loslaten.
Instelapparaat wordt op de rail vastgezet.
4. Controleer of het instelapparaat correct op de rail zit.
5. Controleer, of de spiegel op de middenstand van de
kantelinrichting (afb. 17, pos. 1) is ingesteld!
2
Afb. 17:
Spiegel en luchtbelwaterpas instellen
1 Middenstand kantelinrichting
2 Kartelschroef
6. Indien nodig een hoogteverstelling van de spiegels
uitvoeren (zie hfdst. 6.6).
7. De kartelbout (afb. 17, pos. 2) zolang verdraaien, tot
de waterpas (afb. 12, pos. 4) zich exact in de mid-
denpositie bevindt!
!
Bij elke nieuwe positionering van het instelapparaat
moet het uitlijnen van het instelapparaat worden
herhaald. Hiermee worden oneffenheden in de om-
geving van de rail gecompenseerd.
8. Snelspanhouder op het linker achterwiel bevestigen.
9. As van de wiellaser in de opname van de snelspanhou-
der steken.
10. Wiellaser zo horizontaal mogelijk uitlijnen en met de
vastzetschroef op de snelspanhouder fixeren.
Afb. 18:
Wiellaser uitlijnen
11. Snelspanhouder met de wiellaser naar beneden druk-
ken, om de opnamespeling te minimaliseren.
1
456181/4-6 Wn
|
1 689 989 226
2019-07-24
nl