ALGEMENE BESCHRIJVING
"De pompen met twee-ball zijn hoofdzakelijk bedoeld voor het
verpompen van grote hoeveelheden vloeistoff en met een lage en
gemiddelde viscositeit. Dankzij de roestvrijstalen constructie zijn
de pompen geschikt voor een scala aan vloeistoff en. De toevoer
naar de onderste pomp is eenvoudig. Alle ARO industriële pompen
zijn standaard dubbelwerkend. Het materiaal wordt zowel tijdens
de opwaartse als neerwaartse slag naar de
uitlaat van de pomp verplaatst. "
De motor wordt op het onderste pompdeel aangesloten met een
tussenstuk. Hierdoor wordt de gleuf van de bovenste pakking
gesmeerd en wordt de motor niet verontreinigd als gevolg van
gebruikelijke slijtage en eventuele lekkage via de gleuf voor de
pakking van het materiaal. Let op dat de kom voor het oplosmid-
del voldoende smeermiddel bevat met het oog op adequate bes-
cherming van de bovenste pakkingen en een optimale levensduur.
GEVAARLIJKE DRUK. Overschrijd niet de
WAARSCHUWING
maximale werkdruk van 4629 bar (319.2 p.s.i.) bij een in-
laatluchtdruk van 10,3 bar (150 p.s.i.).
Pompratio X
Inlaatdruk naar pompmotor
Pompratio is de verhouding tussen de pompmotor en het onderste pompdeel.
VOORBEELD: Wanneer de inlaatdruk van de motor van een pomp met een ratio
van 4:1 10,3 bar (150 p.s.i.) is, kan de vloeistofdruk (niet stromend) maximaal 41,4
bar (600 p.s.i) bereiken – zodra de vloeistof gaat stromen, neemt de stroomsnel-
heid toenaarmate de motor meer omwentelingen maakt om aan de vraag te
vdoen.
Zie algemeen informatieblad voor aanvul-
WAARSCHUWING
lende voorzorgsmaatregelen met betrekking tot veiligheid
en belangrijke informatie.
OPMERKING: Thermische uitzetting kan optreden wanneer
de vloeistof in de materiaalleidingen wordt blootgesteld aan
verhoogde temperaturen. Voorbeeld: Materiaalleidingen bij een
niet-geïsoleerd dak kunnen opwarmen door zonlicht. Installeer
een overdrukklep in het pompsysteem.
Extra waarschuwingsetiket (onderdeelnr. 92325) is op aan-
vraag leverbaar.
PROBLEMEN OPLOSSEN
Pompproblemen kunnen zich voordoen in het motorgedeelte en
het onderste pompdeel. Aan de hand van deze basisrichtlijnen
kunt u bepalen waar de problemen optreden.
Pomp draait niet.
Controleer eerst of er geen sprake is van problemen die los van
de pomp staan, zoals knikken in de in-/uitlaatslang, te korte of
niet aangesloten in-/uitlaatslangen of het doseersysteem. Haal
de druk van het pompsysteem en verhelp eventuele proble-
men in de in-/uitlaatleidingen.
Zie de handleiding van de motor indien de pomp niet draait
en/of de pneumatische motor lucht lekt.
Schade aan motor. Repareer de motor.
Pomp draait maar voert geen materiaal uit.
Zie de handleiding van het onderste pompdeel voor het oplos-
sen van andere problemen.
AF0430GXXXXXX-XX-X
=
Maximale vloeistofdruk
Pomp
POMPAANSLUITING - BOVEN/ONDER
OPMERKING: Alle draad is rechts.
1.
Plaats de pomp op een werkbank.
2.
Verwijder de drie (Y85-29-C) moeren van de drie afstandsstan-
gen (afbeelding 1).
3.
Trek de pneumatische motor van het onderste pompdeel
totdat de zuigerstang van de motor omlaag komt en de stang
van het onderste pompdeel omhoog.
4.
Schuif met behulp van een e-ringtang de 'e'-ring ver genoeg
zodat de mof omhoog komt en de twee connectoren vrijko-
men (afbeelding 2).
DETAIL POMPAANSLUITING
OPNIEUW MONTEREN
1.
Leg de pompmotor op één lijn met het onderste pompdeel.
Plaats de luchtinlaat van de motor in een hoek van 90° ten
opzichte van de materiaaluitlaat.
2.
Plaats de twee (90096) connectoren en zet deze vast met de
(90109) mof. Schuif de (90102) 'e'-ring terug op zijn plaats.
3.
Plaats de afstandsstangen terug op de pompmotor.
4.
Zet de motor en het onderste pompdeel weer aan elkaar met
drie (Y85-29-C). noten
NL
Zuigerstang pompmotor
90102 Borgring
90109 Mof
90096 Connector (2)
Zuigerstang onderste pompdeel
Afbeelding 2
19