op de container die bij de verf en oplosmiddelen worden
geleverd. Volg de veiligheidsinstructies van de verf- en
oplosmiddelfabrikant.
• Gebruik geen verf of oplosmiddelen die
halogeenkoolwaterstoffen bevatten. Zoals chloor,
bleekmiddel met schimmelwerende middelen,
methyleenchloride en trichloro-ethaan. Deze zijn niet
compatibel met aluminium. Neem contact op met de verdeler
van de coating met betrekking tot de compatibiliteit van het
materiaal met aluminium.
• Zorg dat er altijd een werkend brandblusapparaat op de
werkplek is.
GEVAAR: Gevaarlijke dampen -
Verven, oplosmiddelen en andere stoffen kunnen
schadelijk zijn wanneer ze worden ingeademd of in
aanraking met het lichaam komen. Dampen kunnen
ernstige misselijkheid, flauwvallen of vergiftiging
veroorzaken.
PREVENTIE:
• Draag tijdens het spuiten altijd een ademhalingsbescherming.
Lees alle bij het masker behorende instructies opdat u zeker
weet dat het de nodige bescherming zal bieden.
• Alle lokale regelgevingen met betrekking tot bescherming
tegen gevaarlijke dampen, moeten worden gerespecteerd.
• Draag een veiligheidsbril.
• Ter bescherming van de huid dienen beschermende kleding,
handschoenen en eventueel huidcrème te worden toegepast.
Neem bij het klaarmaken, het verwerken en het reinigen van
de apparatuur de voorschriften van de fabrikanten van de
gebruikte stoffen, oplosmiddelen en reinigingsmiddelen in acht.
GEVAAR: Algemeen -
dit kan ernstig persoonlijk letsel of materiële schade
tot gevolg hebben
PREVENTIE:
• Volg alle van toepassing zijnde lokale, provinciale en nationale
verordeningen inzake ventilatie, brandpreventie en bediening.
• Bediening van de trekker veroorzaakt een terugslag van de
hand die het spuitpistool vasthoudt. De terugslag van het
spuitpistool is bijzonder krachtig wanneer de spuitmond is
verwijderd en de hoge-druk nevelcompressor op een hoge
spuitdruk is ingesteld. Zet de drukregelaar op de laagst
mogelijke stand alvorens de spuitmond te verwijderen en de
apparatuur te reinigen.
• Gebruik alleen onderdelen die door de fabrikant zijn goedgekeurd.
De gebruiker neemt alle risico's en aansprakelijkheden op zich
wanneer hij onderdelen gebruikt die niet voldoen aan de minimale
specificaties en veiligheidsrichtlijnen zoals opgesteld door de
fabrikant van de compressor.
• Volg ALTIJD de instructies van de fabrikant van de stoffen
inzake veilig omgaan met verf en oplosmiddelen.
• Reinig al het materiaal en verwijder onmiddellijk gemorst
oplosmiddel om het risico op uitglijden te voorkomen.
• Draag gehoorbeschermers. Dit toestel kan een geluidsniveau
hoger dan 85 dB(A) produceren.
• Laat dit toestel nooit onbeheerd achter. Houd het uit de
buurt van kinderen en personen die niet bekend zijn met de
bediening van nevelspuittoestellen.
• Apparaat weegt meer dan 36 kg. Er zijn drie personen nodig
om het op te tillen.
• Niet buiten spuiten wanneer er veel wind staat.
• Het apparaat en alle verwante vloeistoffen (bijv. hydraulische olie)
moeten op een milieuvriendelijke manier worden afgevoerd.
Aardingsinstructies
Elektrische modellen moeten geaard zijn. In geval van elektrische
kortsluiting is het risico van een elektrische schok kleiner indien
het toestel geaard is, doordat de aarde-ader voor afleiding van de
elektrische stroom zorgt. Dit product is uitgerust met een snoer
met een aarde-ader en een stekker met randaarde. De stekker moet
© Wagner. Alle rechten voorbehouden.
in een contactdoos gestoken worden die correct geïnstalleerd is
en geaard is in overeenstemming met alle ter plekke geldende
richtlijnen en verordeningen.
GEVAAR — Onjuiste installatie van de stekker met randaarde
kan een elektrische schok tot gevolg hebben. Wanneer het
snoer en/of de stekker gerepareerd of vervangen moeten
worden, sluit de groene aarde-ader dan nooit aan op één van de
platte stekkerpennen. De ader met een groene isolatiemantel
(met of zonder gele strepen) is de aarde-ader en moet worden
aangesloten op de aardepin.
Neem contact op met een bevoegde elektricien of
onderhoudsmonteur indien u de aardingsinstructies niet volledig
begrijpt of indien u eraan twijfelt of het produkt op correcte wijze
geaard is. Wijzig de meegeleverde stekker niet. Indien de stekker
niet in de contactdoos past, laat dan een bevoegde elektricien een
geschikte contactdoos installeren.
Veiligheid van de Benzinemotor
Plaats de spuitinstallatie altijd buiten, in de frisse
lucht. Houd alle oplosmiddelen uit de buurt van de
uitlaat van de motor. Vul de brandstoftank nooit
bij wanneer de motor nog draait of heet is. Een
heet oppervlak kan er voor zorgen dat gemorste
brandstof ontvlamt. Sluit de aardleiding van de
compressor altijd op een geaard voorwerp aan.
Raadpleeg de handleiding van de motor voor de
volledige veiligheidsinformatie.
1. Benzinemotors zijn ontwikkeld om op een veilige en
betrouwbare manier te functioneren indien ze bediend
worden volgens de aanwijzingen. Zorg ervoor dat u de
Handleiding van de Eigenaar leest en begrijpt vooraleer u de
motor bedient. Indien u dit niet doet, kan dit mogelijk leiden
tot persoonlijke blessures en schade aan het materiaal.
2. Hou de motor tijdens gebruik ten minste 1 meter uit de buurt
van gebouwen en ander materiaal om het risico op brand
te vermijden en voldoende verluchting te voorzien. Hou
ontvlambare voorwerpen uit de buurt van de motor.
3. Personen die het apparaat niet bedienen, moeten weg blijven
uit de gebruikersruimte als gevolg van het risico op mogelijke
brandwonden van warme motoronderdelen of letsel van
apparatuur die wordt gebruikt om de motor te bedienen.
4. Leer hoe u de motor snel kunt afleggen en begrijp de werking
van de hele bediening. Sta nooit toe dat er iemand de motor
bedient zonder kennis van zaken.
5. Benzine is enorm ontvlambaar en explosief onder bepaalde
omstandigheden.
6. Tank in een goed verluchte omgeving en wanneer de motor
uitgeschakeld is. Rook niet en vermijd vlammen en vonken in
de tankruimte en waar de benzine opgeslagen is.
7. Laat de brandstoftank niet overlopen. Zorg ervoor dat de
tankdop na het tanken goed en veilig is afgesloten.
8. Mors geen brandstof tijdens het tanken. Brandstofdampen en
gemorste brandstof kunnen vuur vatten. Indien er brandstof
gemorst wordt, zorg er dan voor dat de ruimte droog is
vooraleer de motor wordt opgestart.
9. Laat de motor nooit lopen in een afgesloten of beperkte
ruimte. Uitlaatgassen bevatten het giftige koolstofmonoxide.
Als u eraan wordt blootgesteld kan dit het verliezen van het
bewustzijn of mogelijk de dood veroorzaken.
10. De geluidsdemper wordt zeer heet tijdens het functioneren
en blijft een tijdje heet na het afleggen van de motor. Raak
de geluidsdemper niet aan terwijl het heet is. Laat de motor
afkoelen voor het te verwijderen of ergens binnen op te slaan
om ernstige brandwonden of brandgevaar te vermijden.
11. Verscheep/transporteer de verstuiver nooit als er nog benzine
in de tank zit.
GEBRUIK dit materiaal NIET om water of zuur te
verstuiven.
Hef het niet op met een rolwagen tijdens het laden
of lossen.
Let op
27
NL