PROEFDRAAIEN
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ
HET PROEFDRAAIEN
- De initiële voeding moet minstens 90% van de
nominale spanning leveren.
Anders mag de airconditioner niet worden ge-
bruikt.
LET OP
!
• Tijdens het proefdraaien start u eerst de
koelfunctie, zelfs tijdens het verwar-
mingsseizoen. Als de verwarmingsfunc-
tie eerst wordt gestart, kan dit leiden tot
compressorproblemen. In dit geval
moet het apparaat goed in de gaten
worden gehouden.
• Voer het proefdraaien gedurende meer
dan 5 minuten ononderbroken uit.
- Om het proefdraaien te annuleren, drukt u op
een willekeurige knop.
Controleer de volgende punten wan-
neer de installatie is voltooid
Na het voltooien van het werk moet u de ken-
merken van het proefdraaien meten en noteren
en de gemeten gegevens bijhouden, enz.
Meetpunten zijn de kamertemperatuur, de bui-
tentemperatuur, de aanzuigtemperatuur, de uit-
blaastemperatuur, de windsnelheid, het windvo-
lume, de spanning, de stroomsterkte, de aanwe-
zigheid van abnormale trillingen en lawaai, de
werkingsdruk, de leidingtemperatuur en de com-
pressiedruk.
Bekijk de volgende punten voor de structuur en
het uiterlijk.
- Is de luchtcirculatie voldoende?
- Gebeurt de afvoer probleemloos?
- Is de warmteisolatie volledig geplaatst
(koelmiddel en afvoerleidingen)?
- Zijn er koelmiddellekkages?
- Wordt de afstandsbediening gebruikt?
- Is de bedrading juist aangesloten?
- Zijn de klemmenschroeven goed vastgedraaid?
M4......118 N . cm{12 kgf . cm}
M5......196 N . cm{20 kgf . cm}
M6......245 N . cm{25 kgf . cm}
M8......588 N . cm{60 kgf . cm}
Het apparaat aanslutien op de voe-
dingsbron
Sluit het netsnoer aan op een onafhankelijke
voedingsbron.
- Er Is een stroomonderbreker vereist.
Laat het apparaat gedurende vijftien minuten
werken.
De prestaties evalueren
Meet de temperatuur van de in- en uitlaatlucht.
Zorg ervoor dat het verschil tussen de aanzuig-
en uitlaattemperatuur hoger is dan 8 °C (koelen)
of omgekeerd (verwarming).
Thermometer
PROEFDRAAIEN
23