Elektrotechnische werkzaamheden
Elektrotechnische werkzaamheden mogen alleen door elektrotechnici
worden uitgevoerd.
▶ Voor elektrotechnische werkzaamheden:
– Schakel de netspanning (over alle polen) vrij en borg deze tegen
herinschakelen.
– Controleer de spanningsloosheid.
▶ Het product heeft verschillende spanningen nodig.
Sluit de laagspanningszijde niet aan op de netspanning en omge-
keerd.
▶ Houd de aansluitschema's van de overige installatiedelen ook aan.
Overdracht aan de eigenaar
Instrueer de eigenaar bij de overdracht in de bediening en bedrijfsom-
standigheden van de cv-installatie.
▶ Leg de bediening uit – ga daarbij in het bijzonder in op alle veilig-
heidsrelevante handelingen.
▶ Wijs erop, dat ombouw of herstellingen alleen door een erkend instal-
lateur mogen worden uitgevoerd.
▶ Wijs op de noodzaak tot inspectie en onderhoud voor een veilig en
milieuvriendelijk bedrijf.
▶ Geef de installatie- en bedieningsinstructies aan de eigenaar in bewa-
ring.
Schade door vorst
Wanneer de installatie niet in bedrijf is, kan deze bevriezen:
▶ Houd de instructies voor vorstbeveiliging aan.
▶ Laat de installatie altijd ingeschakeld, vanwege extra functies zoals
bijvoorbeeld warmwatervoorziening of pomptestprogramma.
▶ Eventueel optredende storing direct oplossen.
2
Productgegevens
De module is bedoeld voor het regelen van cascadesystemen. Een cas-
cadesysteem is een verwarmingssysteem, waarin meerdere warmte-
bronnen worden gebruikt, om een groter verwarmingsvermogen te
bereiken. Zie als voorbeeld het schakelschema op pagina 90.
• De module is bedoeld voor aansturing van de warmtebron.
• De module is bedoeld voor het registreren van de buiten-, aanvoer-
en retourtemperatuur.
• Configuratie van het cascadesysteem met een bedieningseenheid
met BUS-interface EMS 2 / EMS plus (niet met alle bedieningseenhe-
den mogelijk).
De combinatiemogelijkheden van de module zijn te vinden in de aansluit-
schema's.
2.1
Belangrijke adviezen voor het gebruik
De module communiceert via een EMS 2/EMS plus interface met andere
EMS 2/EMS plus compatibel BUS-deelnemers.
Wanneer bij warmtebronnen met toerentalgeregelde pomp
bij de branderstart het toerental te laag is, kunnen hoge tem-
peraturen en te veel branderschakelingen optreden.
▶ Indien mogelijk, pomp op aan/uit-bedrijf met 100 %
vermogen configureren, anders minimale pompver-
mogen op de hoogst mogelijke waarde instellen.
• De module kan op bedieningseenheden met BUS-interface EMS 2/
EMS plus (Energie-Management-Systeem) worden aangesloten. Als
alternatief kan via de 0-10 V-interface op de module een externe ver-
mogens- of temperatuurvraag worden aangesloten.
• De module communiceert alleen met ketels met EMS en EMS Plus,
(behalve ketels uit de series EcomLine.
• Alleen ketels van dezelfde fabrikant in de installatie aansluiten.
MC 400
• Alleen gasgestookte ketels in één installatie gebruiken (geen warmte-
pompen met BUS-interface EMS 2/EMS plus toegestaan).
• De installatieruimte moet voor de beschermingklasse conform de
technische gegevens van de module geschikt zijn.
• Wanneer een boiler direct op een warmtebron is aangesloten:
– De systeemregelaar of de 0-10 V regelaar geeft geen informatie
over het warmwatersysteem aan en heeft geen invloed op de
warmwatervoorziening.
– Warm water inclusief de thermische desinfectie wordt direct door
de warmtebron gestuurd.
– Thermische desinfectie moet eventueel handmatig worden be-
waakt. Instructie van de warmtebron.
– Wanneer de bewaking van de thermische desinfectie aan de
warmtebron niet mogelijk is, geen boiler direct op de warmtebron
aansluiten.
2.2
Functiebeschrijving
2.2.1
Beginsel
De module moduleert het totale vermogen van de cascade afhankelijk
van het temperatuurverschil tussen de aanvoertemperatuur (bij de
openverdeler) en de ingestelde systeemtemperatuur. Daarvoor worden
toestellen na elkaar bij- of afgeschakeld. De toestellen worden altijd via
vermogensinstelling gemoduleerd en krijgen als insteltemperatuur de
maximaal mogelijke insteltemperatuur. Voordat een toestel wordt bijge-
schakeld, activeert de module gedurende 2 minuten de cv-pomp om het
toestel op bedrijfstemperatuur te brengen.
Elke toestel veroorzaakt bij het in- of uitschakelen een aanmerkelijke
vermogenssprong. De module gebruikt het voorheen ingeschakelde toe-
stel, om de vermogenssprong te verminderen.
Daarvoor moduleert de module het eerste toestel eerst tot maximaal ver-
mogen. Wanneer dan een volgend toestel wordt ingeschakeld, verlaagt
deze tegelijkertijd het vermogen van het eerste toestel. Daardoor ver-
oorzaakt de tweede geen sprong in het totaal vermogen. Bij toenemende
vermogensbehoefte verhoogt de module dan weer het vermogen van het
eerste toestel. De tweede blijft op minimaal vermogen. Pas wanneer het
eerste toestel weer het maximale vermogen bereikt, volgt de modulatie
op het tweede toestel. Bij de overeenkomstige vermogensvraag wordt
dit voortgezet, tot alle toestellen werken met maximaal vermogen.
Wanneer het geleverde vermogen te hoog is, vermindert de module het
vermogen van het laatst ingeschakelde toestel tot het minimale vermo-
gen. Daarna wordt het daarvoor gestarte toestel (die nog met maximaal
vermogen werkt) in vermogen terug geregeld, tot deze tot het resteren-
de vermogen van het laatste toestel is gereduceerd. Pas dan wordt het
laatste toestel uitgeschakeld en tegelijkertijd de voorlaatste weer op
maximaal vermogen ingesteld. Daardoor wordt sprongsgewijs afnemen
van het totaalvermogen vermeden. Wanneer de bedrijfstemperatuur te
hoog blijft, wordt dit voortgezet tot alle toestellen zijn uitgeschakeld.
Wanneer de warmtevraag eindigt, worden alle toestellen tegelijkertijd
uitgeschakeld.
2.2.2
Tijdelijke begrenzingen
Wanneer meer vermogen nodig is dan een warmtebron kan leveren of de
temperatuur onder de streeftemperatuur
schikbare warmtebron pas na een gedefinieerde tijd
ingeschakeld.
Na het starten van een volgende warmtebron wacht de module
1½ minuut, tot een volgende vermogensverhoging plaatsvindt. Dit voor-
komt te hoog doorschieten van de temperatuur.
1) Toegestane ondertemperatuur, instelbereik 0-10 K, fabrieksinstelling 5 K
(wordt bij vermogensregeling niet gebruikt)
2) Opstartvertraging slave-toestel, instelbereik 0-15 minuten, fabrieksinstelling
6 minuten
Productgegevens | 59
1)
is, wordt de volgende be-
2)
door de module
6 720 819 669 (2016/05)