•
Stroomvoorziening 1 van de apparatuur voldoet aan IEC/EN 61000-3-11
en moet worden aangesloten op een geschikt elektriciteitsnetwerk met
een normale stroomcapaciteit van 100A per fase. Overleg met de
energieleverancier en zorg ervoor dat de normale stroomcapaciteit op
het interface-punt voldoende is voor de installatie van de apparatuur.
•
Stroomvoorziening 2 van de apparatuur voldoet aan IEC/EN 61000-3-2.
•
Stroomvoorziening 2 van de apparatuur voldoet aan IEC/EN 61000-3-11
en moet worden aangesloten op een geschikt elektriciteitsnetwerk,
met een maximaal toegestane systeemimpedantie Z
de interface. Overleg met de energieleverancier en zorg ervoor dat
stroomvoorziening 2 alleen wordt aangesloten op een voeding met die
impedantie of minder.
5
VULLEN EN AFTAPPEN VAN
WATER
•
Zorg ervoor dat de installatie van alle leidingen juist is gedaan, voordat
onderstaande stappen worden uitgevoerd.
VULLEN MET WATER
Voor de warmtapwatertank
1. Zet de afvoerklep van de warmtapwatertank
"GESLOTEN"
Afvoerklep warmtapwatertank
Zet alle kranen / douche "OPEN".
2.
Start met het vullen van de warmtapwatertank via de
3.
leidingaansluiting
i
.
Na 20 – 40 min zal er water uit de kranen / douche stromen.
Zo niet, neem dan contact op met uw lokale goedgekeurde dealer.
4.
Controleer en zorg ervoor dat er bij de aansluitpunten van de
slangen geen lekkages zijn.
Voor ruimteverwarming / -koeling
1. Draai de knop op de uitlaat van de ontluchtingsklep c, tegen de wijzers
van de klok in, een volledige slag vanuit de gesloten positie.
Ontluchtingsklep c
2. Zet de handel van de overdrukklep d op "OMLAAG".
Hendel
Omhoog draaien
Overdrukklep d
3. Start met het vullen van water (met een druk van meer dan
0,1 MPa (1 bar)) in het circuit van de ruimteverwarming / -koeling via
de leidingaansluiting g. Stop met vullen als er water stroomt door de
afvoer van de overdrukklep
h
4. Zet de tankunit AAN en zorg ervoor dat waterpomp 2 draait.
5. Controleer en zorg ervoor dat er bij de aansluitpunten van de slangen
geen lekkages zijn.
AFTAPPEN VAN WATER
Voor de warmtapwatertank
1. Schakel de stroomvoorziening UIT.
2. Zet de afvoerklep van de warmtapwatertank
3. Open kranen / douche om de invoer van lucht mogelijk te maken.
4. Zet na het aftappen de afvoerklep van de warmtapwatertank
"GESLOTEN".
6
CONTROLEPUNTEN
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de stroomvoorziening uitgeschakeld is, voordat u een
van de volgende controles uitvoert.
= 0,445 op
max
op "GESLOTEN".
g
"OPEN"
g
Plug (één hele slag
tegen de wijzers
van de klok in
draaien)
Overdrukklep d
.
op "OPEN".
g
g
CONTROLEER WATERDRUK
De waterdruk mag niet lager zijn dan 0,05 MPa (controle door de
waterdrukmeter f). Voeg zo nodig water toe in de tankunit (via de
leidingaansluiting g).
CONTROLEER OVERDRUKKLEP d
•
Controleer de juiste werking van de overdrukklep d door de hendel in
de horizontale positie te draaien.
•
Als u niet een klikkend geluid hoort (door het aftappen van water), neem
dan contact op met uw offi ciële leverancier ter plaatse.
•
Duw na de controle de hendel weer naar beneden.
•
Als het water uit de tankunit blijft lopen, schakel het systeem dan uit en
neem contact op met uw lokale goedgekeurde dealer.
CONTROLEREN VAN DE VOORDRUK VAN HET EXPANSIEVAT b
Voor ruimteverwarming / -koeling
•
Expansievat b met een capaciteit van 10 L lucht en een voordruk van
1 bar is in deze tankunit geïnstalleerd.
•
Totale hoeveelheid water in het systeem mag maximaal 200 L zijn. (Het
inwendige volume van de leidingen van de tankunit is ongeveer 5 L.)
•
Als de totale hoeveelheid water meer dan 200 L is, voeg dan nog een
expansievat toe. (ter plaatse te leveren)
•
Laat het installatiehoogteverschil van het watercircuit van het systeem
de 10 m niet overschrijden.
CONTROLEER ZEKERING EN AARDLEKAUTOMAAT/AARDLEKSCHAKELAAR
Het is belangrijk dat de Zekering en Aardlekautomaat/Aardlekschakelaar op
"ON" staat wanneer u de Zekering en Aardlekautomaat/Aardlekschakelaar
controleert.
Schakel de stroomtoevoer naar de tankunit in.
Deze test kan alleen worden uitgevoerd als de tankunit is ingeschakeld.
Wees voorzichtig om geen andere onderdelen aan te raken dan de testknop
van de aardlekautomaat /-schakelaar wanneer de stroomvoorziening naar de
tankunit is ingeschakeld. Anders zou u een elektrische schok kunnen krijgen.
•
Druk op de knop "TEST" op de Zekering en Aardlekautomaat/
Aardlekschakelaar. De hendel wijst naar beneden en geeft "0" aan, als
alles normaal functioneert.
•
Neem contact op met de offi ciële leverancier als de Zekering en
Aardlekautomaat/Aardlekschakelaar niet goed functioneert.
•
Schakel de stroomtoevoer naar de tankunit uit.
•
Als de Zekering en Aardlekautomaat/Aardlekschakelaar goed
functioneert, zet u de hendel weer op "ON'' wanneer de test is voltooid.
7
TESTRUN
1. Zorg ervoor dat vóór het uitvoeren van een test, alle punten hieronder
zijn gecontroleerd:
a) Leidingwerk is juist aangebracht.
b) Aansluitingen van elektrische bekabeling is juist uitgevoerd.
c) De tankunit is gevuld met water en geheel ontlucht.
d) Zet de stroomvoorziening pas aan nadat de tank volledig gevuld is.
e) Zet de verwarming ongeveer 10 min. aan, om te controleren of de
tank vol is.
2. Zet de stroomtoevoer naar de tankunit AAN. Zet de aardlekautomaat /
-schakelaar in de "ON"-stand. Zie vervolgens de bedieningshandleiding
voor de werking van bedieningspaneel 1.
3. Voor een normale werking moet de waterdrukmeter f tussen
0,05 MPa en 0,3 MPa staan. Pas, als dat nodig is, de SNELHEID van
de waterpomp 2 aan, zodat de waterdruk binnen het normale bereik
komt. Als het aanpassen van de SNELHEID van de waterpomp 2
geen oplossing biedt voor het probleem, neem dan contact op met uw
lokale goedgekeurde dealer.
4. Na de test moet u de waterfi lterset 6 reinigen. Installeer dit weer nadat
u klaar bent met schoonmaken.
INSTELLEN CAPACITEITSINSTELLING VAN HET SYSTEEM
Voordat de tankunit in gebruik kan worden genomen, moet de
capaciteitsinstelling worden aangepast op de aangesloten buitenunit. Zie
de tabel hieronder voor details.
op
Tankunit
ADC0309*
De capaciteitsinstelling kan worden ingesteld met bedieningspaneel 1.
Druk gedurende 5 seconden gelijktijdig op de knoppen SET en SERVICE.
1.
*(0,1 MPa = 1 bar)
WAARSCHUWING
Model
Capaciteitsinstelling
Buitenunit
UD03*E5*
UD05*E5*
UD07*E5*
UD09*E5*
3
5
7
9
31