1. Installeer de batterijdoos in de machine.
(Zie G).
2. Controleer of het deel van de boomstam
niet op de grond ligt. Dit verhindert dat de
ketting (8) de grond raakt wanneer door de
stam wordt gezaagd. Als de grond wordt
geraakt terwijl de ketting beweegt, kan dit
gevaar opleveren en wordt de ketting bot.
3. Houd de zaag met beide handen stevig
vast. Neem het voorste handvat in de
linkerhand en het achterste handvat in de
rechterhand. Gebruik een stevige greep.
Omsluit de grepen altijd met duim en
vingers. (Zie K).
4. Zorg dat u een stabiele positie aanneemt.
Zet de voeten op schouderbreedte uit
elkaar. Verdeel uw gewicht gelijkmatig over
beide voeten.
5. Wanneer u klaar bent om te zagen, duwt
u de ontgrendelingsknop (3) volledig naar
binnen met de rechterduim en drukt u de
starter samen. Hierdoor wordt de zaag
ingeschakeld. Als u de starter loslaat, wordt
de zaag uitgeschakeld. Controleer of de
zaag op volle snelheid werkt voordat u het
zagen start.
6. Wanneer u begint te zagen, plaatst u de
bewegende ketting langzaam tegen het
108
hout. Houd de zaag stevig op zijn plaats om
mogelijk stuiteren of glijden (zijdelingse
beweging) van de zaag te voorkomen.
7 . Geleid de zaag met lichte druk en oefen
geen overmatige kracht uit op de zaag.
De motor wordt overbelast en kan
doorbranden. Hierdoor doet de zaag zijn
werk beter en veiliger aan de snelheid
waarvoor deze was bedoeld.
8. Verwijder de zaag uit een inkeping terwijl
de zaag op volle snelheid werkt. Stop de
zaag door de aan/uit-schakelaar los te laten.
Controleer of de zaag is gestopt voordat u
de zaag neerzet.
9. Blijf oefenen op afvalstronken in een
veilige werkomgeving tot u met de zaag
vertrouwd bent en u gemakkelijk met
een vloeiende beweging en een stabiele
zaagsnelheid kunt werken.
kettingzaag op batterijen
Apparaten voor de terugslagveiligheid
op deze zaag
Deze zaag heeft een ketting met een
lage terugslag en een kettinggeleider
met verminderde terugslag. Beide items
verminderen de kans op terugslag. Er kan
echter nog steeds wat terugslag optreden met
deze zaag.
Ter voorkoming van zaagterugslag.
•
Houd de zak met beide handen vast terwijl
hij loopt. Gebruik een stevige greep.
Omsluit de grepen altijd met duim en
vingers.
•
Zorg ervoor dat alle
veiligheidsvoorzieningen aanwezig zijn.
Zorg ervoor dat ze goed functioneren.
•
Zorg dat u niet te ver reikt of zaagt boven
schouderhoogte.
•
Zorg er altijd voor dat u stevig staat en
goed in balans bent.
•
Sta een weinig aan de linkerzijde van de
zaag. Hierdoor is uw lichaam niet in een
directe lijn ten opzichte van de ketting.
•
Pas op dat de punt van het zwaard nergens
mee in aanraking komt terwijl de ketting in
beweging is.
•
Probeer niet twee blokken tegelijk door te
zagen. Zaag een blok tegelijk.
•
Probeer niet de punt van het zwaard in het
hout te begraven (boren in houtmet de
punt van de zaag).
•
Wees bedacht op bewegende takken of
andere krachten die de zaagsnede kunnen
dichtknijpen of met de ketting in aanraking
kunnen komen.
•
Ga zeer voorzichtig te werk wanneer u
verder gaat zagen in een eerder gemaakte
zaagsnede.
•
Gebruik alleen de ketting en de
kettinggeleider met lage terugslag die bij
deze kettingzaag zijn geleverd.
•
Werk nooit met een losse, verslapte of
sterk versleten zaagketting. Let op de juiste
kettingspanning.
De zaag veilig gebruiken
1. Gebruik de kettingzaag alleen met een
veilig steunpunt.
2. Houd de kettingzaag aan de rechterkant
van uw lichaam (Zie L).
nL