licht. Flitsfunctie, reikwijdte, werkdiafragma en de zoomstand van de hoofdre-
flector worden in het display van de flitser aangegeven.
Als de flitser wordt gebruikt , zonder dat deze de betreffende gegevens van de
camera heeft ontvangen (bijv. als de camera uitgeschakeld is of de flitser op een
camera uit groep A is gemonteerd), worden alleen de gekozen flitsfunctie, de
zoomstand van de hoofdreflector en 'Zoom' aangegeven. De aanduidingen
voor diafragma en reikwijdte verschijnen pas als de flitser de vereiste gegevens
van de camera heeft ontvangen.
Aanduidingen voor de diafragma en reikwijdte verschijnen alleen met
de camera's uit de groepen B, C, D en E (zie Tabel 1) en als deze met een
AF-objectief, c.q. een objectief, voorzien van een CPU, worden gebruikt!
Displayverlichting
Telkens als u op een toets van de flitser drukt, wordt gedurende ong. 10 sec. de
verlichting van het display van de flitser geactiveerd. Bij het ontsteken van een
flits via de camera of via de ontspanknop voor handbediening
ser, wordt de verlichting van het display uitgeschakeld.
5.1 Aanduiding van de flitsfunctie
In het display wordt de ingestelde flitsfunctie aangegeven. Hierbij zijn, afhanke-
lijk van het type camera, c.q. de cameragroep (zie Tabel 1) verschillende aan-
duidingen voor de ondersteunde TTL-flitsfunctie (bijv.
BL) en de met de hand in te stellen flitsfunctie M mogelijk, zie 7).
5.2 Aanduiding van de reikwijdte van het flitslicht
Bij gebruik van camera's uit de groepen B, C, D en E en een objectief met CPU
verschijnt in het display een aanduiding van de reikwijdte van het flitslicht.
Hiervoor moet een uitwisseling van gegevens tussen camera en flitser plaats
hebben gevonden, bijvoorbeeld door het aantippen van de ontspanknop op de
camera. De reikwijdte kan zowel in meters (m) of in feet (ft) worden aangege-
ven (zie 9.7).
- bij gebruik van objectieven zonder CPU (bijv. een met de hand scherp te
- als de kop van de reflector uit zijn normale stand (naar boven, beneden
- de flitser in de remote-flitsfunctie (Slave SL) werkt.
Aanduidingen van de reikwijdte in de TTL-flitsfuncties
In de TTL-flitsfuncties (
de waarde voor de maximale reikwijdte van het flitslicht aangegeven. De aan-
gegeven waarde geldt voor een reflectiegraad van het onderwerp van 25%,
wat voor de meeste opnamesituaties een correcte waarde is. Grote afwijkingen
van deze reflectiegraad, bij zeer sterk of juist zeer zwak reflecterende onder-
werpen kunnen de reikwijdte van het flitslicht beïnvloeden.
op de flit-
Het onderwerp moet zich in een bereik van ongeveer 40% tot 70% van de aan-
gegeven waarde bevinden. De elektronica heeft dan voldoende speelruimte
voor een goede belichting. De minimale flitsafstand tot het onderwerp mag niet
minder zijn dan 10% van de aangegeven waarde om overbelichting te vermij-
den! Het aanpassen aan de betreffende opnamesituatie kan bijv. door het ver-
TTL
TTL
TTL
TTL
,
,
BL,
anderen van de diafragmaopening van het objectief worden bereikt.
Aanduiding van de reikwijdte in de functie van met de hand in te stellen flit-
ser M
In de functie van de met de hand in te stellen (manual) flitser M wordt in het
display de afstandswaarde aangegeven die voor het correct belichten van het
onderwerp aangehouden moet worden. Het aanpassen aan de heersende
opnameomstandigheden kan bijv. door het veranderen van de diafragma-
waarde op het objectief of door het kiezen van een met de hand in te stellen
deelvermogen (zie 7.2) worden bereikt.
Bij camera's uit groep A verschijnt er geen aanduiding van de reikwijdte,
of:
stellen objectief).
of zijwaarts) gezwenkt is.
TTL
TTL
TTL
,
BL,
TTL
,
BL; zie 7.1) wordt in het display
51