NL
2. De veiligheidssleutel aan de loopband en de clip aan de kle-
ding van de gebruiker bevestigen.
3. Het „P6: HRC Snelheidsprogramma" met de cursortoetsen kie-
zen en met Enter bevestigen.
4. Leeftijdprogrammering bevestigen (Enter) of wijzigen (cursor-
toetsen).
5. Tijdprogrammering bevestigen (Enter) of wijzigen (cursortoet-
sen).
6. Een profiel kiezen (cursortoetsen) en met Enter bevestigen.
7. Max. doelpolsslag bevestigen (Enter) of wijzigen (cursortoet-
sen).
8. Enter toets bevestigen om met de training te beginnen.
9. De training kan te allen tijde met de STOP toets onderbroken
worden, hervatten van de training is binnen 3 minuten moge-
lijk.
10.Aan het einde kunt u het doorlopen programma opslaan (toets
USER), met de cursortoetsen een User 1 tot 4 kiezen en met
Enter bevestigen.
P6 : Polsslagprofiel 1
P6 : Polsslagprofiel 2
Aanwijzing hartslagcontroleprogramma:
Wordt de hartslag niet geregistreerd, wordt uit veiligheidsoverwe-
gingen de snelheid tot 0,8km/h(metrisch), 0.5MPH(Engels) terug-
gebracht.
P7 : USER PROGRAMMA (4 INDIVIDUELE PROGRAMMA'S)
De gebruiker heeft de mogelijkheid een opgeslagen programma /
profiel te trainen en opnieuw op te slaan. Het trainingsprogramma
moet compleet doorlopen zijn om het onder User 1-4 op te slaan.
U kunt in het User programma tussen persoon 1-4 kiezen.
1. Schakel het apparaat in.
2. De veiligheidssleutel aan de loopband en de clip aan de kle-
ding van de gebruiker bevestigen.
3. Het „P7: User programma" kunt u met de cursortoetsen kiezen
en met Enter bevestigen.
4. Een PERSOON (1-4) kan gekozen worden (cursortoetsen). Druk
op de ENTER toets om te bevestigen.
5. Afhankelijk van de eerder opgeslagen training moet nog de
tijd of de trainingsafstand bevestigd (Enter) of gewijzigd wor-
den (cursortoetsen).
6. Enter toets indrukken om met de training te beginnen.
7. Aan het einde kunt u het doorlopen programma opslaan (toets
USER), met de cursortoetsen een User 1 tot 4 kiezen en met
Enter bevestigen.
P8 : RACE PROGRAMMA: WEDSTRIJD MET 4 OPGESLAGEN PRO-
GRAMMA'S (USER PROGRAMMA)
U kunt onder „P8: RACE programma" een wedstrijd met een van
de 4 opgeslagen programma's (User programma) kiezen. U kunt
de snelheid tijdens de training te allen tijde verhogen of verlagen.
Er wordt tijd- of afstandprogrammering afhankelijk van de vooraf
opgeslagen training in het veld teruggeteld. Het trainingseinde
wordt met een COOL DOWN beëindigd.
1. Schakel het apparaat in.
2. De veiligheidssleutel aan de loopband en de clip aan de kle-
ding van de gebruiker bevestigen.
3. Het „P8 : RACE programma" met de cursortoetsen kiezen en
met Enter bevestigen.
4. Tegenstander (een keuze uit het User programma) bevestigen
(Enter) of wijzigen (cursortoetsen).
5. Enter toets indrukken om met de training te beginnen.
6. De training kan te allen tijde met de STOP toets onderbroken
worden, hervatten van de training is binnen 3 minuten moge-
lijk.
7. Een COOL DOWN (afkoelen) van 4 minuten wordt na pro-
gramma-einde ingeleid.
8. Een WIN gewonnen - of een LOSE verloren - wordt aan het
einde getoond.
9. Aan het einde kunt u het doorlopen programma opslaan (toets
USER), met de cursortoetsen een User 1 tot 4 kiezen en met
Enter bevestigen.
SYSTEEMWIJZIGING
De submenu-punten Unit (metrisch/Engels), LCD en controller ver-
sie, totale looptijd, totaal loopvermogen, zoemer (aan/uit) en
Stand-by tijd instellen, kunnen zelfstandig bewerkt worden. De LCD
en controller versie, totale looptijd, totaal loopvermogen kunnen
alleen gelezen en niet gewijzigd worden.
Om systeemwijzigingen uit te voeren moet u zich in de program-
makeuze bevinden.
Druk minstens 2 seconden lang op de SPEED toets (-), nu bent u in
het systeemwijzigingmenu.
De instelmodus kan te allen tijde weer zonder een wijziging met de
STOP toets verlaten worden.
Het wisselen naar andere submenu-punten wordt door indrukken
van de SPEED toets (-) of SPEED toets (+) gerealiseerd.
45