NL
168
ZOOMMODUS
ZOOM MODE
,
, respectievelijk
STANDARD
SOFT
SPOT
Bij de zoommodus
wordt de zoompositie
Standard
van de reflector aangepast aan de objectief-brand-
puntsafstand van de camera.
Daarentegen wordt bij de modus
SOFT
de positie van de reflector ten opzichte van de
SPOT
objectief-brandpuntsafstand van de camera een
niveau verplaatst: bij
verlaagd, bij
SOFT
verhoogd.
De bij
resulterende uitgebreide en grootvlaks
SOFT
belichting zorgt in ruimtes voor extra strooilicht
(reflecties) en daarmee voor een zachtere flitsbelich-
ting.
Voorbeeld:
De objectief-brandpuntsafstand op de camera
bedraagt 50 mm. Het flitsapparaat regelt de reflector
naar de zoompositie 35 mm. Op het display wordt
verder
aangegeven.
50 mm
De bij
resulterende verlaagde belichting zorgt
SPOT
voor een centrum benadrukkende belichting
respectievelijk afgeschaduwde randbelichting.
Voorbeeld:
De objectief-brandpuntsafstand op de camera
bedraagt 50 mm. Het flitsapparaat regelt de reflector
naar de zoompositie 70 mm. Op het display wordt
verder 50 mm aangegeven.
zoommodus
respectievelijk
SPOT
Instelprocedure
1.
-Toets
13
zo vaak indrukken, tot het keuzeme-
nu verschijnt
2. Op touch-display op sensortoets
3. Met
/
naar het rood omrande,
▲
▼
ZOOM MODE
centrale veld brengen
4.
indrukken
ZOOM MODE
,
5.
of
indrukken, om de
STANDARD
SOFT
SPOT
gewenste functie in te schakelen
De geselecteerde modus wordt onmiddellijk
overgenomen.
Opmerking:
• De camera moet met een CPU-objectief zijn
uitgerust en de gegevens voor de objectief-brand-
puntsafstand aan het flitsapparaat leveren.
• Vanwege de systeemconstructie wordt de
spot-zoommodus voor objectief-brandpuntsafstan-
den tussen 24 mm en 180 mm (kleinbeeld-formaat)
ondersteund.
drukken
MENU