Synchronisatie Bij Het Dichtgaan Van De Sluiter (Rear); Synchronisatie Bij Lange Belichtingstijden (Slow); Automatische Af-Meetflits; Ontsteeksturing (Auto-Flash) - Metz MECABLITZ 50 AF-1 digital Manual De Instrucciones

Ocultar thumbs Ver también para MECABLITZ 50 AF-1 digital:
Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

11.3 Synchronisatie bij het dichtgaan van de sluiter (REAR)

Sommige camera's bieden de mogelijkheid tot synchronisatie bij het dichtgaan
van de sluiter (REAR,
2nd curtain, SLOW2). Daarbij wordt de flits aan het einde van de belichtings-
tijd ontstoken.
Dit is vooral geschikt bij belichtingen met een langere
belichtingstijden (> 1/30 s.) en bewegende onderwer-
pen die een eigen lichtbron voeren, omdat die bewe-
gende onderwerpen dan een lichtstaart achter zich
trekken in plaats van - zoals bij synchronisatie bij het
opengaan van de sluiter - voor zich opbouwen.
Zo wordt bij bewegende lichtbronnen een 'natuurlijker' weergave van de opna-
mesituatie verkregen!
De REAR-functie moet op de camera worden ingesteld (zie de gebruiksaanwij-
zing van de camera). Op de flitser wordt de REAR-functie niet aangegeven

11.4 Synchronisatie bij lange belichtingstijden (SLOW)

Bij de synchronisatie bij lange belichtingstijden SLOW komt de beeldachter-
grond bij een lage omgevingshelderheid beter uit. Dit wordt bereikt door belich-
tingstijden die aan de omgevingshelderheid zijn aangepast. Daarbij worden
door de camera automatisch belichtingstijden ingesteld die langer dan de flits-
synchronisatietijd zijn (bijv. belichtingstijden tot aan 30 seconden). Bij enkele
cameramodellen wordt de synchronisatie bij lange belichtingstijden in bepaalde
onderwerpsprogramma's (bijv. het nachtopnameprogramma enz.) automatisch
geactiveerd, c.q. kan op de camera worden ingesteld (zie de gebruiksaanwij-
zing van de camera). Op de flitser hoeft niets te worden ingesteld en er ver-
schijnt ook gaan aanduiding voor deze functie.
Het instellen voor de synchronisatie bij lange belichtingstijden SLOW
moet op de camera plaatsvinden (zie de gebruiksaanwijzing van de
camera)! Gebruik bij lange belichtingstijden een statief om onscherpte
door bewegen van de camera te voorkomen!
76

12 Automatische AF-meetflits

Zodra de omgeving zo donker is dat automatisch scherpstellen niet meer mogelijk
is, wordt door de camera automatisch de AF-meetflits
Daarbij wordt een streeppatroon op het onderwerp geprojecteerd waarop de
camera dan scherp kan stellen. De reikwijdte bedraagt ong. 6 m ... 9 m (bij stan-
daardobjectief 1,7/50 mm). Vanwege de parallax tussen objectief AF-meetflits in
de flitser bedraagt de dichtbij instelgrens met AF-meetflits ong. 0,7 m tot 1 m.
Om de AF-meetflits
door de camera te laten activeren, moet daarop
de autofocusfunctie 'Single-AF (S)' ingesteld zijn en moet de flitser opge-
laden zijn. Sommige camera's ondersteunen alleen de in de camera
ingebouwde AF-meetflits. De AF-meetflits van de flitser wordt dan niet
geactiveerd (bijv. bij compactcamera's; zie de gebruiksaanwijzing van
de camera)!
Zoomobjectieven met een lage grootste opening beperken de reikwijdte van de
AF-meetflits soms behoorlijk!
Verschillende cameramodellen ondersteunen alleen met de centrale AF-sensor
van de camera de AF-meetflits in de flitser. Als een niet-centrale sensor wordt
gekozen, dan wordt de AF-meetflits van de camera niet geactiveerd!

13 Ontsteeksturing (Auto-Flash)

Is er voor een opname voldoende omgevingslicht dan verhinderen sommige
camera's het ontsteken van een flits. Bij het opnemen wordt dan geen flits ont-
stoken.
De ontsteeksturing werkt bij verschillende camera's alleen in de functie geheel
automatisch geprogrammeerd of in programma 'P', c.q. moet op de camera
worden geactiveerd (zie de gebruiksaanwijzing van de camera).
in de flitser geactiveerd.
Tabla de contenido

Solución de problemas

loading

Tabla de contenido