•
Richt de sensor [9] naar de lichtbron voor een precieze meting. De lichtsterkte
wordt op de display [7] weergegeven.
Opmerking: De sensor werd geijkt met een gloeilamp @ 2856K.
Meten van de omgevingstemperatuur
•
Plaats de draaischakelaar [3] op een van de functies (uitgenomen op OFF).
•
De sensor [1] meet onmiddellijk de omgevingstemperatuur en geeft die weer
op de display [2].
Meten van de temperatuur via het thermokoppel
•
Plaats de draaischakelaar [3] op °C of op °F. Breng op deze functie geen
spanning aan!
•
Koppel de adapter aan de °C-bus [4] en de COM-bus [5].
•
Steek het thermokoppel zonder te forceren in de adapter.
•
Meet de temperatuur met het thermokoppel. De temperatuur verschijnt op de
display [5].
Opmerkingen:
•
Bescherm de multimeter tegen temperaturen < 0°C (32°F) of > 40°C
(104°F).
•
Om de nauwkeurigheid niet te beïnvloeden, is het aan te raden de sonde niet
te wijzigen.
Meten van AC- en DC-spanning
•
Koppel het rode meetsnoer aan de V-bus [4] en het zwarte meetsnoer aan de
COM-bus [5].
•
Plaats de draaischakelaar [3] op de gewenste functie (V
Indien u het bereik niet kent, start de meting op het hoogste bereik en
kies het gepaste bereik aan de hand van de eerste meetresultaten.
•
Kies voor AC- of DC-meting met MODE [13].
•
Koppel de meetsnoeren aan het te meten circuit.
• Lees het meetresultaat en de polariteit van het rode meetsnoer af van de
display
[2].
•
Druk de Hz/%-toets in om de frequentie om te schakelen, druk opnieuw in de
duty cycle (%) weer te geven.
09/04/2009
DVM601
14
, V
, mV
®
©2008 Velleman
Components nv
).