2
Brandt om het decoderen van een DTS-
meerkanaalssignaal aan te geven.
2 DIGITAL
3
Brandt om het decoderen van een Dolby
Digital-meerkanaalssignaal aan te geven.
2 PRO LOGIC II
4
Brandt om Pro Logic II-decodering aan te
geven (zie Luisteren in surroundgeluid op
bladzijde 23 voor verdere informatie).
5
VIR.SB
Licht op wanneer u Virtuele surround-
achterkanaal gebruikt (bladzijde 26).
6
DIRECT
Brandt wanneer Stream Direct-weergave van de
bron in gebruik is. Met directe weergave worden
de toonregelingen genegeerd voor de meest
nauwkeurige weergave van een bron.
7
AUTO SURR.
Brandt wanneer Auto Surround aan staat (zie
Automatische weergave op bladzijde 23).
8
ATT
Licht op wanneer ANALOG ATT wordt gebruikt
om het niveau van het analoge ingangssignaal
de verzwakken (verlagen) (bladzijde 21).
9
SLEEP
Licht op wanneer de receiver in de slaapstand
staat (bladzijde 21).
10 Radio- indicatoren
/ MONO
Licht op wanneer de monomodus is
ingesteld met de knop MPX.
/ STEREO
Licht op tijdens de ontvangst van een
stereo FM-uitzending in de automatische
stereomodus.
/ TUNED
Licht op wanneer een uitzending wordt
ontvangen.
18
Du
11 EON/RDS-indicatoren
EON
Licht op wanneer de EON-functie ingesteld
is en knippert tijdens de ontvangst van een
EON-uitzending. De
wanneer de huidige zender de EON-service
aanbiedt (bladzijde 36).
RDS
Brandt wanneer een RDS-uitzending wordt
ontvangen (bladzijde 35).
12 Luidsprekerindicator
Geeft weer of het luidsprekersysteem aan staat
of niet.
A betekent dat de luidsprekers aan staan.
SP
betekent dat er een hoofdtelefoon is
SP
aangesloten.
13 Lettertekendisplay
14 ADV.SURR. (Advanced Surround)
Licht op wanneer een van de Advanced
Surround-modi is geselecteerd.
15 WMA9 Pro
Brandt wanneer WMA9 Pro-decodering actief
is.
16 MIDNIGHT
Licht op wanneer de Midnight modus actief is
(bladzijde 27).
17 D.E.
Licht op wanneer de functie voor het
benadrukken van de dialogen (bladzijde 28).
18 LOUDNESS
Licht op wanneer Loudness (hoog-/
laagversterking) actief is (bladzijde 27).
19 Hoofdvolumeniveau
-indicator licht op