6.0
Functiecontrole en
veiligheidsinspectie
Met het oog op optimale prestaties, bedrijfszekerheid
en veiligheid moeten de volgende procedures om de
twaalf maanden of volgens het onderhoudsschema van
het ziekenhuis worden uitgevoerd.
Vereiste apparatuur of gereedschap
o
Een Gaymar D25340 Series bloed-/
vloeistofverwarmingsset van om het even
welk type
o
Temperatuurmeter:
• Gaymar D25340 bloed-/
vloeistofverwarmingsset en
• Temperatuursensor (Gaymar catalogus
FWT1), een ohmmeter
(aflezingsnauwkeurigheid 1,5%;
maximale bekrachtigingsstroom 100
µA) en de weerstandstemperatuurtabel.
Zie figuur 10 (pagina 12).
of
• Een Gaymar D25340 Series bloed-/
vloeistofverwarmingsset van om het
even welk type en
• Waterdichte temperatuursensor/meter
met een nauwkeurigheid van ± 0,3%
over het bereik van 30°C tot 60°C en
een thermische tijdconstante van 2
seconden of sneller.
o
Stroommeetapparaat (Gaymar catalogus
FWT2 stroommeter):
• Vloeistofbron met geijkte
stroommeter en een minimale
nauwkeurigheid van ± 12 ml/minuut
of
• Vloeistofbron met instelbare
stromingregeling; gebruik een
stopwatch en een gegradeerde
cilinder om de doorstroomsnelheid
af te stellen.
o
Stroomlek-/aardingsweerstandtestapparaat
o
Wisselstroom multimeter
6.1
Fysieke inspectie
Controleer of de volgende items in goede staat
verkeren en vastzitten.
o
Etiketten, los of ontbreken
o
Schroeven in deksel
o
Luchtbelsifonhouder
o
Snoer
o
IV-standaardklem
8
NEDERLANDS
6.2
Verificatie van temperatuur van
uitgaande vloeistof
De FW600 Series bloed-/vloeistofverwarmer is in de
fabriek geijkt bij een doorstroomsnelheid van 100 ml/
min en een ingestelde waarde van 43,0°C.
Verifiëren of de temperatuur van de uitgaande vloeistof
juist is:
1.
De omgevingstemperatuur moet tussen 20°C en
24°C liggen.
2.
Sluit de testopstelling aan (zie figuur 7). Bevestig
de Gaymar FWT1 temperatuursensor aan de
uitvoer van de luchtbelsifon.
Alternatieve methode: Maak een gat in de
luchtbelsifon en steek er een temperatuurmeter
in. Controleer of de sensor volledig in de vloeistof
is ondergedompeld en maak dan het gat in de
luchtbelsifon dicht.
3.
Sluit de FWT2 stroommeter of het stroommeet-/
controleapparaat op de uitvoer van de FWT1
temperatuursensor aan.
Alternatieve methode: Als u de methode met de
sensor in de luchtbelsifon gebruikt, sluit u de
FWT2 stroommeter of het stroommeet-/
controleapparaat rechtstreeks op de uitvoer van
de luchtbelsifon aan.
4.
Laat water op kamertemperatuur door de
verwarmer stromen met 100 ml/min (cc/min).
Controleer of de luchtbelsifon 1/2 tot 2/3 vol
wordt gehouden.
5.
Schakel de verwarmer in. Stel de INGESTELDE
WAARDE in op 43,0°C. Laat de verwarmer 10
minuten lopen.
6.
Controleer of de temperatuur van het uitgaande
water 43,0°C ± 1,1°C is. Als u de FWT1
temperatuursensor en een ohmmeter gebruikt,
controleer dan of de weerstand binnen 1019—
1112 ohm valt.
Als de gewenste temperatuur- of
weerstandswaarden niet worden verkregen,
controleer de opstelling dan en herhaal de test.
Als de waarden nog steeds niet binnen het bereik
vallen, neem dan contact op met uw dealer voor
service.
Dit apparaat is in de fabriek geijkt en kan nergens
anders worden afgesteld.