8090.book Seite 19 Donnerstag, 23. Mai 2002 2:49 14
de constructie en heeft geen invloed op het
functioneren en de levensduur van de machine.
7.7
Snelspanboorhouder
AUF, RELEASE
11
GRIP, ZU
Openen
Huls (11) in richting ‚AUF, RELEASE' draaien.
Spannen
Snelspanboorhouder openen en gereedschap
er zo diep mogelijk in zetten.
Huls (11) in richting ‚GRIP, ZU' draaien tot het
gereedschap stevig gespannen is.
Bij zachte gereedschapsschacht moet het
gereedschap eventueel na een korte boortijd
nog een keer gespannen worden.
Bij SBT 15.6 Plus / SB 12 Plus / SBT 12 Plus
/ SB 12 Impuls op het volgende letten:
Huls (11) in richting ‚GRIP, ZU' draaien totdat
men over de voelbare mechanische weerstand
heen is.
Gereedschap is nu nog niet gespannen!
Zo lang stevig doordraaien (daarbij moet het
‚klikken') tot het niet meer verder gaat – pas nu
is het gereedschap veilig gespannen.
Aanwijzing: Het na het openen van de boor-
houder tot aan de aanslag eventueel hoorbare
ratelen (dit hangt samen met de functie van het
gereedschap) wordt uitgeschakeld door de
huls in de tegengestelde richting te draaien.
NEDERLANDS
Eraf draaien
13
12
Snelspanboorhouder openen.
a Schroef (13) eruit draaien (opgelet: linkse
schroefdraad!).
b Snelspanboorhouder (1) met steeksleutel
(12) eraf draaien.
Het erop draaien geschiedt in de omgekeerde
volgorde.
Reinigen
Van tijd tot tijd het elektrisch gereedschap met
de snelspanboorhouder verticaal naar
beneden houden en de huls volledig in richting
,GRIP, ZU' draaien, dan volledig in richting
,AUF, RELEASE' draaien.
De opgehoopte stof valt uit de snelspanboor-
houder.
8 Tips en foefjes
Boren
Bij voorkeur in de 2e versnelling (hoog
toerental).
Voor het boren van staal, aluminium of tegels
zonder te centreren en voorboren impulsgene-
rator inschakelen.
Schroeven
Bij voorkeur in de 1e versnelling (laag toerental)
en met koppelbegrenzing.
Voor het schroeven in hout met beschadigde
schroefkop impulsgenerator inschakelen.
Om de maximum koppel bij het schroeven te
bereiken impulsgenerator inschakelen.
Schroefdraadtappen
Schroefdraadtap iets invetten.
1e versnelling (laag toerental) kiezen.
Koppelbegrenzing instellen.
NL
1
19