Inschakelen van de opstartmodus
•
Gebruik de [F3] toets om naar het menu "Opstartmodus/Start" te
schakelen.
•
Druk op de [Enter] toets om de opstartmodus in te schakelen.
Opstartmodus
geactiveerd
Looptijd:
De resterende tijd voor de opstartmodus wordt weergegeven op
het display. Als deze verstreken is, dan schakelt het systeem
automatisch uit.
Opstartmodus
beëindigd
•
Gebruik de [Enter] of [Escape] toets om terug naar het menu
"Opstarten" te gaan.
•
Gebruik de [Escape] toets om terug naar het menu "Service-
modus" of naar het hoofdmenu te gaan.
7.4.4 "Stroomingang, Contactingang, Handbediening,
Gewenste waarde extern" modi
Controle van het verdunningswater (bypass)
•
Scroll in het hoofdmenu naar pagina 2 met de pijltoets
[RECHTS].
•
Schakel naar het menu "Servicemodus" met de [F3] toets.
•
Schakel in het menu "Servicemodus" met de [F2] toets naar
het menu "Opstartmodus".
Display met opstartmodus
Opstartmodus
2 Bypass water
3 Start
•
Gebruik de [F2] toets om naar het menu "Bypass water" te
schakelen.
2 Bypass water
Gewenst:
actueel:
1 Grens:
•
Gebruik de [F2] toets om het bypass water in te schakelen
(magneetventiel of bypass pomp).
De gewenste waarde wordt gedefinieerd door de systeemkeuze.
De actuele waarde geeft de huidige waterhoeveelheid weer die
door de bypass leiding stroomt.
Inschakelen van de opstartmodus
•
Gebruik de [F3] toets om naar het menu "Opstartmodus/Start"
te schakelen.
•
Druk op de [Enter] toets om de opstartmodus in te schakelen.
Opstartmodus
geactiveerd
Looptijd:
De resterende tijd voor de opstartmodus wordt weergegeven op
het display. Als deze verstreken is, dan schakelt het systeem
automatisch uit.
Opstartmodus
beëindigd
•
Gebruik de [Enter] of [Escape] toets om terug naar het menu
"Opstartmodus" te gaan.
•
Gebruik de [Escape] toets om terug naar het menu "Servicemo-
dus" of naar het hoofdmenu te gaan.
xxx s
Uit
XXX l/uur
YYY l/uur
-XX/+600 %
xxx s
7.5 Kalibratie van de doseerpompen
De vereiste doseercapaciteit voor de grootte van de
betreffende installatie staat vermeld in de tabel in
2.1.1 Capaciteit en verbruiksgegevens
ponentverbruik".
Voorzichtig
Aangezien bij deze installaties verdunde chemicaliën
worden gebruikt, kunnen de verbruiksgegevens 1:1
met water worden vergeleken.
Het kalibreren kan met water worden gedaan.
De doseerpompen met dubbelkopsysteem kunnen
N.B.
ook altijd tijdens normaal bedrijf worden gekalibreerd
zonder het procesverloop te onderbreken.
Afb. 22 Kalibratie van de doseerpomp
Waarschuwing
Het kalibratievat mag niet leeglopen.
Heropen de afsluitklep tijdig.
•
Sluit de afsluitklep (4) op het kalibratievat (5). De toevoer van-
uit de tank is nu onderbroken. Het kalibratievat wordt lang-
zaam geleegd.
•
Meet met een stopwatch hoelang het duurt voordat een
volume van 0 tot 10 ml (10-ml maatbeker) en van 0 tot 5 ml
(5-ml maatbeker) gedoseerd wordt.
•
Open de afsluitklep (4) op het kalibratievat (5).
•
Bereken het doseerdebiet:
10-ml maatbeker: V (l/uur) = 36/t (s)
5-ml maatbeker: V (l/uur) = 18/t (s)
Als het gekalibreerde doseervolume afwijkt van de beoogde
waarde (tabel), dan wordt de doseercapaciteit met de slagverstel-
knop (op de doseerpomp) gecorrigeerd en nogmaals gecontro-
leerd.
Gebruik bij een afwijking van de pomp de slagverstelknop om
deze opnieuw bij te regelen en opnieuw te kalibreren.
Zie de tabel in paragraaf
2.1.1 Capaciteit en verbruiksgegevens
voor componentverbruik.
Als meerdere kalibratiepogingen zijn uitgevoerd, zorg er dan voor
dat de zuigleidingen niet met lucht worden gevuld. Ontlucht de
pomp eventueel opnieuw.
onder "Com-
389