5.4 Installatieschema
Zorg dat een contactwatermeter zodanig wordt geko-
zen of ingesteld dat, bij maximale opbrengst van de
opstelling, de contacten (pulsen) niet
< 5 pulsen/sec. zijn.
berekening van de contacten.
N.B.
De besturing van het systeem kan een max. snelheid
van 50 pulsen/sec. verwerken. Als een waarde groter
dan 50 pulsen/sec. wordt berekend, gebruik dan een
andere contactwatermeter.
Als de druk bij het injectiepunt < 1 bar is, dan moet
een drukhoudventiel worden geïnstalleerd.
Een drukhoudventiel mag niet worden gebruikt in
N.B.
opstellingen met een interne centrifugaalpomp, aan-
gezien deze pomp slechts een druktoename van
ongeveer 5 mWK genereert.
Zorg er bij de doseerpompen DMI met Plus3 systeem
voor dat de container altijd lager opgesteld staat dan
de doseerpomp en dat de zuigleiding naar onderen
gericht wordt, zodat de chemicaliën gemakkelijk kun-
N.B.
nen terugstromen via de terugvoerleiding naar de
container.
Aanbevolen L = min. 200 mm, zie afb. 6.
Afb. 6 Installatieschema met lengte van zuigleiding
5.4.1 Systeem met magneetventiel
Het systeem wordt standaard geleverd met een magneetventiel in
de verdunningswaterleiding. Bij deze uitvoering wordt de toevoer
van verdunningswater en de toevoeging van chloordioxide-oplos-
sing niet in hetzelfde watercircuit uitgevoerd.
Eisen
•
10 bar > waterdruk > 1 bar.
•
De tegendruk bij de aansluiting van de productleiding dient ten
minste 0,5 bar lager te zijn dan de instroomdruk van het ver-
dunningswater.
Met de leiding voor de chloordioxide-oplossing afge-
sloten (aan de uitstroomopening) en bij een ingangs-
druk van meer dan 10 bar in de verdunningswaterlei-
ding (aan de instroomzijde) bestaat het gevaar dat
Voorzichtig
het systeem beschadigd raakt.
De productleiding moet daarom voorzien zijn van een
overdrukveiligheid die is ingesteld op 10 bar.
372
7.3.3 Contactingang
voor de
Afb. 7 Systeem met magneetventiel, installatieschema
Pos. Omschrijving
1
Dragend frame
2
Elektronica
3
Aansluiting voor verdunningswater
4
Aansluiting voor productleiding naar het injectiepunt
5
Zuigleiding voor HCl-doseerpomp
6
Zuigleiding voor NaClO
2
7
Hoofdwaterleiding (geleverd door de klant)
8
Afsluitklep voor het injectiepunt (geleverd door de klant)
9
Monsternamepunt (geleverd door de klant)
10
Terugslagklep (geleverd door de klant)
Afsluitklep voor de onttrekking van verdunningswater
11
(geleverd door de klant)
Afzuiging voor dragend frame, met magneetventiel
12
(optie)
13
Oplossingstank met niveaubewaking (optioneel)
14
Externe boosterpomp (optioneel)
15
Voedingsmodule voor de externe boosterpomp
Drukhoudventiel (geleverd door de klant) als de systeem-
16
druk is < 1 bar.
Inductieve debietmeter (4-20 mA) of contactwatermeter
17
voor proportionele regeling van het systeem
(let op de pulsverhouding van de contactwatermeter).
-doseerpomp