• Schakel de verticale laserstraal in.
• Breng de laserstraal op een lijn met de markering op de vloer (19).
• Markeer het middelpunt van de laserstraal op één derde afstand (20)
en twee derde afstand (21) op het plafond.
• Schakel de machine uit. Plaats de machine op het andere eind van de
markering op de vloer (19), naar de markering gericht.
• Schakel de verticale laserstraal in.
• Breng de laserstraal op een lijn met de markering op de vloer (19).
• Markeer het middelpunt van de laserstraal op één derde afstand (22)
en twee derde afstand (23) op het plafond.
• Schakel de machine uit.
• Meet de verschillen tussen de markeringen (20 & 22).
• Meet de verschillen tussen de markeringen (21 & 23).
• Indien het verschil tussen de markeringen 3,5 mm of minder bedraagt,
dan is de machine correct gekalibreerd.
• Indien het verschil tussen de markeringen meer dan 3,5 mm bedraagt,
dan dient de machine te worden nagekeken.
Reiniging
• Verwijder de batterijen alvorens de machine te reinigen.
• Reinig de kast regelmatig met een zachte doek.
• Maak de lens indien nodig schoon met een zachte doek of een in
alcohol gedrenkte wattenstaaf. Gebruik geen andere reinigingsmiddelen.
Milieubescherming
Aparte inzameling. Dit product mag niet bij het normale
huishoudafval worden gegooid.
N E D E R L A N D S
55