OBJ_BUCH-323-007.book Page 56 Monday, June 6, 2016 10:00 AM
56 | Nederlands
gen het werkstuk niet raakt. Duw de spanhendel voor de
freesdieptevergrendeling 16 in draairichting en breng
de bovenfrees langzaam omlaag tot de diepteaanslag 13
de standenaanslag 9 raakt.
– Draai de schaalverdeling 17 op „0" en draai de vleugel-
schroef 11 los.
– Draai de draaknop 18 0,4 mm/4 maatstreepjes (verschil
tussen gewenste en werkelijke waarde) in de richting van
de wijzers van de klok en draai de vleugelschroef 11 vast.
– Controleer de gekozen freesdiepte door nogmaals proef-
frezen.
Verander na het instellen van de freesdiepte de positie van de
schuif 12 op de diepteaanslag 13 niet meer, zodat u altijd de
freesdiepte van het moment op de schaalverdling 14 kunt af-
lezen.
Freesdiepte fijn instellen (POF 1200 AE)
Met de standenaanslag 9 kunt u verschillende freesdiepten
vooraf instellen. De instelling vindt plaats volgens de eerder
beschreven werkwijze, met het verschil dat door het verdraai-
en van de instelschroeven voor de standenaanslag 24 het
hoogteverschil van de aanslagen ten opzichte van elkaar kan
worden veranderd.
Tips voor de werkzaamheden
Bescherm frezen tegen schokken en stoten.
Freesrichting en freesbewerking (zie afbeelding E)
De freesbewerking moet altijd tegen de draairichting
van het freesgereedschap 21 in plaatsvinden (tegenlo-
pend). Bij het frezen met de draairichting mee (gelijk-
lopend frezen) kan het elektrische gereedschap uit uw
hand worden getrokken.
– Stel de gewenste freesdiepte in. Zie het gedeelte „Frees-
diepte instellen".
– Zet het elektrische gereedschap met gemonteerd freesge-
reedschap op het te bewerken werkstuk en schakel het
elektrische gereedschap in.
– Duw de spanhendel voor de freesdieptevergrendeling 16
omlaag en breng de bovenfrees langzaam omlaag tot de in-
gestelde freesdiepte bereikt is. Laat de spanhendel voor
de freesdieptevergrendeling 16 weer los om deze inval-
diepte vast te zetten.
Duw indien nodig de spanhendel voor de freesdieptever-
grendeling 16 omhoog om deze definitief vast te zetten.
– Voer de freesbewerking met een gelijkmatige voorwaartse
beweging uit.
– Geleid na beëindiging van de freesbewerking de boven-
frees in de bovenste stand terug.
– Schakel het elektrische gereedschap uit.
Frezen met hulpgeleider (zie afbeelding F)
Voor het bewerken van grote werkstukken of bij het frezen
van groeven kunt u een plank of een plint als hulpgeleider op
het werkstuk bevestigen en de bovenfrees langs de hulpgelei-
der bewegen. Geleid de bovenfrees aan de afgevlakte zijde
van de glijplaat langs de hulpgeleider.
1 609 92A 201 | (6.6.16)
Kanten- en vormfrezen
Bij het kanten- en vormfrezen zonder parallelgeleider moet
het freesgereedschap zijn voorzien van een pen of lager.
– Geleid het ingeschakelde elektrische gereedschap van op-
zij naar het werkstuk tot de pen of het lager van het frees-
gereedschap tegen de te bewerken rand van het werkstuk
ligt.
– Geleid het elektrische gereedschap met beide handen
langs de rand van het werkstuk. Let er daarbij op dat het
gereedschap onder de juiste hoek op het werkstuk ligt. Te
sterke druk kan de rand van het werkstuk beschadigen.
Frezen met parallelgeleider (zie afbeeldingen G–H)
Duw de parallelgeleider 31 met de geleidingsstangen 30 in de
voetplaat 6 en draai deze met de vleugelschroeven 4 overeen-
komstig de vereiste maat vast.
Geleid het ingeschakelde elektrische gereedschap met gelijk-
matige voorwaartse beweging en zijwaartse druk op de paral-
lelgeleider langs de rand van het werkstuk.
Cirkelbogen frezen (zie afbeeldingen I–J)
Keer de parallelgeleider 31 zodat de aanslagvlakken omhoog
wijzen.
Duw de parallelgeleider 31 met de geleidingsstangen 30 in de
voetplaat 6 en draai deze met de vleugelschroeven 4 overeen-
komstig de vereiste maat vast.
Bevestig de centreerpen 32 met de vleugelschroef 33 door
het boorgat aan de parallelgeleider 31.
Steek de centreerpen 32 in het gemarkeerde middelpunt van
de cirkelboog en frees met gelijkmatige voorwaartse bewe-
ging.
Frezen met de bochtengeleider (zie afbeeldingen K – L)
Duw de parallelgeleider 31 met de geleidingsstangen 30 in de
voetplaat 6 en draai deze met de vleugelschroeven 4 overeen-
komstig de vereiste maat vast.
Bevestig de bochtengeleider met gemonteerde geleidingsrol
34 door het boorgat aan de parallelgeleider 31.
Geleid het elektrische gereedschap met lichte zijwaartse druk
langs de rand van het werkstuk.
Frezen met freescirkel (zie afbeelding M)
Voor ronde freeswerkzaamheden kunt u de freescirkel/gelei-
derrailadapter 35 gebruiken. Monteer de freescirkel zoals op
de afbeelding getoond.
Draai de centreerschroef 40 in de schroefdraad van de frees-
cirkel. Plaats de schroefpunt in het middelpunt van de te fre-
zen cirkelboog en let er daarbij op dat de schroefpunt in het
materiaaloppervlak grijpt.
Stel de gewenste radius grof in door de freescirkel te ver-
schuiven en draai de vleugelschroeven 37 en 38 vast.
Met de draaiknop 39 kunt u na het losdraaien van de vleugel-
schroef 38 de lengte fijn instellen. Een slag komt daarbij over-
een met een verstelweg van 2,0 mm. Een van de maatstreep-
jes op de draaiknop 39 komt overeen met een verandering
van de verstelweg van 0,1 mm.
Bosch Power Tools