EIGEN TRAINING
U kunt tot 100 trainingsprogramma's maken en opslaan
op de meter.
EEN PROGRAMMA OPSLAAN
1.
Beëindig uw trainingsessie door op BACK/STOP te
drukken.
2.
Kies SAVE AND EXIT en bevestig uw keuze.
3.
Voer een naam in voor de trainingssessie en bevestig
deze naam met het keuzewiel.
U kunt alleen programma's opslaan die
BELANGRIJK!
langer dan tien minuten duren.
Om een trainsessie op te slaan dient u
BELANGRIJK!
een gebruikersnaam te kiezen.
OPGESLAGEN PROGRAMMA'S GEBRUIKEN
Kies EIGEN TRAINING.
1.
Kies een trainingsessie in de lijst.
2.
Kies de gewenste methode voor de uitvoering:
3.
Herstart = herhaal de training zoals deze is
A)
opgeslagen
Aanpassen = bewerk de duur van de opgeslagen
B)
training voordat deze in gebruik wordt genomen
Race = houd een wedstrijd tegen de opgeslagen
C)
trainingsprestatie.
BELANGRIJK!
Bij de wedstrijdfunctie kunt u alleen
programmaprofielen gebruiken die zijn gemaakt in
de manual functie. In dergelijke profielen wordt de
weerstand weergegeven in standaard krukasmoment
(Nm).
4.
Bevestig uw keuze door het keuzewiel in te drukken.
A)
Herstart = begin de training door te gaan fietsen.
Stel het inspanningsniveau voor de trainingssessie in
met het keuzewiel.
Aanpassen = kies de duur van de training met
B)
de keuzewiel (SET TIME tussen 10 en 180 min.).
Begin de training door te gaan fietsen. Stel het
inspanningsniveau voor de trainingssessie in met het
keuzewiel.
Race = kies met het keuzewiel de racemodus (tijd:
C)
de afstand die u in een bepaalde tijd kunt afleggen;
of afstand: hoe snel u een bepaalde afstand kunt
afleggen) en bevestig uw keuze door het keuzewiel
in te drukken. Op het display wordt een programma
weergegeven dat eerder is opgeslagen. Beweeg de
pedalen om met de race te beginnen. De stippellijn
op het display geeft aan of u vóór of achter ligt op
het schema van de het de meest recent opgeslagen
trainingssessie met hetzelfde programma. Ook
de afstand ten opzichte van de vorige opgeslagen
sessie wordt weergegeven. De vorige opgeslagen
trainingssessie word aangeduid met een lichtblauwe
verticale stippellijn en uw prestaties tijdens de huidige
race worden aangeduid door een zwarte verticale
stippellijn.
5.
Om de trainingsessie te beëindigen drukt u op
de knop BACK/STOP. U kunt de sessie vervolgens
afsluiten door de optie EXIT te kiezen, de sessie opslaan
in het geheugen door SAVE AND EXIT te kiezen of
doorgaan met uw trainingssessie door CONTINUE te
kiezen.
CONDITIETEST
De condititetest van de monitor is een meertrapstest.
Deze begint met een lichte inspanning, maar afhankelijk
van het gekozen testmodel neemt de inspanning
gelijkmatig toe. De meertrapstest is een veilige en
betrouwbare submaximale manier om de lichamelijke
conditie te testen. De test wordt voortgezet tot de
individuele streefwaarde voor de hartslag (85 % van uw
maximale hartslag) is bereikt. Voor de test is het gebruik
van de hartslagriem vereist: tijdens de test houdt de
monitor de wijzigingen in de hartslag bij en schat aan de
hand daarvan uw maximale zuurstofopnamecapaciteit.
De maximale zuurstofopnamecapaciteit is de beste
manier om de lichamelijke conditie in te schatten. Na
de test geeft de meter uiteenlopende informatie over
uw conditie in de vorm van een beschrijving en een
numerieke waarde (ml/kg/min).
VOORBEREIDING OP DE TEST
Controleer of de gegevens voor uw gebruikersnaam
1.
zijn bijgewerkt – de meter gebruikt de gegevens over de
gebruiker als uitgangspunt voor de conditietest.
2.
Kies FITNESS TEST.
Kies met het keuzewiel de conditiecategorie die het
3.
meest op u van toepassing is:
A)
inactief = beoefent geen lichaamsbeweging, zwakke
conditie
actief = doet aan lichaamsbeweging, gemiddelde of
B)
goede conditie
C)
athletisch = doet actief aan lichaamsbeweging,
goede of uitstekende conditie
Op het display komt het testmodel dat correspondeert
4.
met de respectieve conditiecategorie.
A)
Tid/Stap = duur van de vermogenstrappen tijdens
de test
Stappen = vermogen van de trap (in Watt); de test
B)
bestaat uit meerdere trappen
C)
Eerste fase = inspanningstrap waarmee de test
begint
Bevestig uw keuze door het keuzewiel in te drukken.
5.
Indien nodig kunt u de streefwaarde voor uw hartslag
6.
aanpassen met het keuzewiel. Bevestig uw instellingen
met het keuzewiel.
Het display geeft aan dat u kunt stoppen met de test
7.
zodra u de streefwaarde voor uw hartslag hebt bereikt.
Start de test door het keuzewiel in te drukken.
UITVOERING VAN DE TEST
Op het display komt het gekozen trappenmodel
1.
van de test. Begin de test door te gaan fietsen. De
curve van uw hartslag wordt in het rood op het display
afgebeeld en wordt tijdens de test steeds bijgewerkt. De
streefwaarde voor de hartslag is een rode stippellijn.
Wanneer uw hartslagniveau de streefwaarde bereikt,
2.
geeft de monitor een geluidssignaal en een melding op
het display. Wij bevelen u aan om de test nu te stoppen,
maar als uw conditie voldoende goed is, kunt u ook
doorgaan met de test. Als de streefwaarde voor uw
hartslag correct is ingesteld (d.w.z. dat u precies genoeg
heeft vastgesteld wat uw maximale hartslag is), levert
doorgaan met de test echter geen verbetering in de
testnauwkeurigheid op. Als u uw maximale hartslag te
hoog inschat, wordt ook uw conditie te hoog ingeschat.
Op dezelfde manier wordt uw conditie te laag ingeschat
NL
H A N D L E I D I N G
49