bl130i_bu_1609929F17_t.fm Seite 4 Montag, 21. April 2008 4:22 16
Lijnfunctie met programmeerbare lijn
De begin- en eindpunten van de laserlijn kunt u naar
wens vastleggen. Stel daarvoor eerst de puntfunctie
in. Druk vervolgens op de toets voor de lijnfunctie 20,
houd deze ingedrukt, draai vervolgens de rotatiekop
13 eenmalig van het beginpunt van de gewenste lijn
naar het eindpunt en laat de toets 20 los.
De openingshoek van de laserlijn kunt u met de af-
standsbediening 29 (toebehoren) verkleinen of vergro-
ten.
➨
Vanwege de centrifugaalkracht kan de laser in ge-
ringe mate voorbij de eindpunten van de lijn bewe-
gen.
Rotatiefunctie
Druk op de toets 21 om naar de rotatiefunctie te gaan.
Het apparaat start met de hoogste rotatiesnelheid. Als
u opnieuw op de toets 21 drukt, neemt de snelheid in
vier stappen af tot aan stilstand (puntfunctie).
Tijdens werkzaamheden met de ontvanger 28 wordt
de hoogste rotatiesnelheid geadviseerd.
Voor een betere zichtbaarheid van de laserstraal bij
werkzaamheden zonder de ontvanger kunt u de rota-
tiesnelheid verminderen of de laserbril 23 gebruiken.
Automatisch waterpassen
Automatisch waterpassen
Het apparaat herkent na het inschakelen automatisch
de horizontale of verticale stand. Als u wilt wisselen
tussen de horizontale en de verticale stand, schakelt u
het apparaat uit, positioneert u het opnieuw en scha-
kelt u het weer in.
Na het inschakelen controleer het apparaat de hori-
zontale of verticale positie en compenseert het onef-
fenheden binnen het zelfwaterpasbereik van ca. 8 %
(±0,8 m/10 m) automatisch.
Als het apparaat na het inschakelen of na een positie-
verandering meer dan 8 % schuin staat, is vooraf wa-
terpassen niet meer mogelijk. Zolang de trapbeveili-
ging niet is geactiveerd (zie Trapbeveiliging), klinkt in
dit geval een waarschuwingssignaal. De laserstraal
wordt uitgeschakeld en de indicaties „auto" 15 en
„man" 16 knipperen eenmaal per seconde. Schakel
vervolgens het apparaat uit, stel het opnieuw af en
schakel het weer in.
Als het apparaat vooraf waterpas is, controleert het
voortdurend de horizontale of verticale positie. Positie-
veranderingen van het apparaat hebben de volgende
reacties tot gevolg:
Kleine positieveranderingen
Kleine positieveranderingen worden binnen 5 secon-
den gecompenseerd. De gekozen gebruiksmodus
wordt niet onderbroken. Trillingen van de bouwgrond
en windinvloeden worden automatisch gecompen-
seerd.
1 609 929 F17 • (04.05) T
Grote positieveranderingen
Als vooraf waterpassen van het apparaat niet binnen
5 seconden mogelijk is, wordt ter voorkoming van
foutmetingen tijdens het waterpassen de rotor ge-
stopt. De laserstraal en de indicatie „auto" 15 knippe-
ren eenmaal per seconde.
Trapbeveiliging
Het apparaat heeft een trapbeveiliging. Deze voor-
komt bij grote positieveranderingen (>30 mm/10 m)
vooraf waterpassen op veranderde hoogte en daar-
mee hoogtefouten. De trapbeveiliging wordt automa-
tisch ingeschakeld 30 seconden nadat op een toets is
gedrukt of nadat het waterpassen heeft plaatsgevon-
den. Als de trapbeveiliging is geactiveerd, knippert de
indicatie „auto" 15 eenmaal per 4 seconden.
Bij een positieverandering van >30 mm per 10 m pro-
beert het apparaat eerst deze verandering te compen-
seren. Vervolgens klinkt een waarschuwingssignaal.
De rotor wordt gestopt, de laser wordt uitgeschakeld
en de indicatie „man" 16 knippert tweemaal per se-
conde. Schakel in dit geval het apparaat uit en weer in.
Controleer vervolgens de hoogte en corrigeer deze in-
dien nodig.
Automatisch waterpassen uitschakelen
Als u het apparaat in willekeurige schuine standen wilt
gebruiken (zie Hellingen aantekenen), moet automa-
tisch waterpassen worden uitgeschakeld. Dat is alleen
mogelijk via de afstandsbediening 29 (toebehoren). Als
automatisch waterpassen is uitgeschakeld, knippert
de indicatie „man" 16 eenmaal per seconde.
➨
Positieveranderingen van het apparaat worden
niet herkend als automatisch waterpassen is uit-
geschakeld.
Hellingen meten met één as
Als het apparaat in de horizontale stand wordt ge-
bruikt, kan het automatisch waterpassen met de af-
standsbediening 29 (toebehoren) voor de Y-as wor-
den uitgeschakeld. In de X-as wordt het apparaat nog
steeds automatisch vooraf gewaterpast.
De X-as van het apparaat doorsnijdt de twee loodinke-
pingen 1 voor de X-as aan de onderkant van de behui-
zing, de Y-as loopt door de twee loodinkepingen 5
voor de Y-as.
Het meten van hellingen met één as kan alleen worden
ingeschakeld met de afstandsbediening 29 (toebeho-
ren). Bij het meten van hellingen met één as knipperen
beide indicaties „auto" 15 en „man" 16 eenmaal per
seconde.
Nederlands–4